Iemand plaatste onlangs een opmerking op uw website waarin werd beweerd dat de kleine kudde Joodse christenen voorstellen en dat de andere schapen niet-Joodse gelovigen symboliseren. U reageerde toen niet op deze opmerking. Zou u daarom willen uitleggen waarom dit niet waar zou zijn?

Ik antwoord altijd met alle plezier op eventuele vragen. Ten eerste raad ik altijd aan om de context van elk vers in kwestie goed te lezen. Door dit te doen zijn we beter in staat om een bredere kijk op de materie te krijgen. Neem bijvoorbeeld eens de kleine kudde. Jezus gebruikte die uitdrukking slechts één keer in het evangelie, namelijk in Lukas 12:32. Het lijdt geen twijfel dat wat het Koninkrijk der hemelen betreft, de kleine kudde een hemelse roeping heeft ontvangen omdat Jezus stelde dat de Vader hen heeft goedgekeurd om hun het Koninkrijk te geven. De vraag die we hier dus moeten stellen is: Heeft de kleine kudde alleen maar betrekking op de Joden die Jezus accepteerden? Het antwoord kan worden gevonden in de context wanneer we verder lezen.

In de volgende alinea spreekt Jezus zijn kleine kudde toe en zegt tegen hen: “Zorg dat je klaarstaat en dat je lampen branden. Jullie moeten zijn als slaven die op hun meester staan te wachten tot hij terugkomt van de bruiloft, zodat ze meteen kunnen opendoen als hij komt en aanklopt. Gelukkig zijn de slaven die op de uitkijk staan als de meester komt! Ik verzeker jullie: hij zal zich omkleden, hen aan tafel uitnodigen en bij hen komen om hen te bedienen. Gelukkig zijn ze als hij ziet dat ze klaarstaan wanneer hij komt in de tweede of zelfs in de derde nachtwake. Maar weet dit: als de huiseigenaar had geweten hoe laat de dief zou komen, zou hij niet hebben toegelaten dat er in zijn huis werd ingebroken. Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een uur dat jullie het niet verwachten.”  (Lukas 12:35-40)

Zoals iedere oprechte lezer zal beamen zal de kleine kudde tot wie Jezus hier spreekt op aarde leven op het moment dat de Zoon des mensen ‘s nachts als een dief komt om te beginnen met oordelen. Er blijkt hier duidelijk dat wanneer Jezus terugkeert om zijn schapen te verzamelen, er geen sprake is van één kudde Joodse schapen en nog een andere kudde niet-Joodse schapen.

Het is hier zeker van belang om wederom te wijzen op het feit dat de meester die langszij naast zijn slaven zal verschijnen en hen zal bedienen terwijl ze aan tafel achterover leunen betrekking heeft op de parousia. Het Griekse woord “parousia” betekent letterlijk ‘langszij komen’. Het feit dat ze aan tafel zitten terwijl Jezus hen bedient is bedoeld om de setting van de originele avondmaaltijd uit te beelden toen Jezus de beker wijn onder zijn apostelen doorgaf en zei: “Deze beker betekent het nieuwe verbond …”

De kleine kudde die zal zonder enige twijfel op aarde zijn wanneer de meester arriveert en zij zullen daarnaast deelnemers zijn aan het nieuwe verbond. De oorspronkelijke avondmaaltijd en de daaropvolgende dood van Jezus later op die dag, luidden het nieuwe verbond in. De terugkeer van Christus samen met de gebeurtenis waarbij hij langszij zal verschijnen naast zijn kleine kudde, zullen het besluit vormen van het nieuwe verbond.

Hoe zit het dan precies het met de andere schapen?

Net zoals dit het geval was bij de uitdrukking “kleine kudde” sprak Jezus ook slechts één keer over de “andere schapen”. Hij zei over hen:  “En ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn. Ook die moet ik bij elkaar brengen. Ze zullen naar mijn stem luisteren, en ze zullen één kudde onder één herder worden.” (Johannes 10:16)

In dit geval stelt de omringende context ons niet in staat om de ‘andere schapen’ volledig te identificeren. We zouden dus kunnen aannemen dat Jezus in deze situatie de niet-Joodse christenen in gedachten had. Het is daarentegen echter wel opmerkelijk dat Jezus ook zei dat zijn andere schapen niet van dezelfde kooi zouden zijn. Men zou hier kunnen denken aan een kleinere kooi – een omheinde schaapskooi. Nogmaals, sommigen zouden kunnen aannemen dat Jezus bedoelde dat zijn Joodse discipelen zich in de ene kooi zouden kunnen bevinden en dat de niet-Joodse gelovigen die later kwamen, tot een andere kooi behoren. Dit zou echter wel impliceren dat de niet-Joodse christenen in hun eigen aparte kooi gezeten zouden moeten hebben nog voor het moment dat ze bijeen werden verzameld in de enkele kudde. En dat is dus niet het geval. Het niet-Joodse volk dat uit de natiën is voortgekomen had daarvoor nog geen enkele relatie met God voordat ze christen werden. Paulus zei in het tweede hoofdstuk van Efeziërs over hen: “In die tijd waren jullie zonder Christus, vervreemd van de staat Israël. Als vreemdelingen hadden jullie geen deel aan de verbonden van de belofte. Jullie hadden geen hoop en waren zonder God in de wereld. Maar nu zijn jullie, die eens veraf waren, in eendracht met Christus Jezus dichtbij gekomen, door het bloed van de Christus. Want hij is onze vrede. Hij heeft de twee groepen één gemaakt en de scheidsmuur ertussen vernietigd.”

Volgens Paulus werden de twee groepen één gemaakt door middel van het bloed van Christus en kwamen ze in eendracht met Christus, wat betekent dat zowel de besneden Joden als het onbesneden volk uit de natiën werd gezalfd. Er was vanaf dat moment in Gods ogen geen onderscheid meer tussen die twee. Er bestond vanaf toen geen scheidsmuur meer tussen hen. Ze zaten vanaf dat moment als het ware in dezelfde schaapskooi. Maar volgens de illustratie in Johannes sprak Jezus over de ene kudde alsof deze zich nog steeds bevond in hun eigen hok of kooi, zelfs nadat ze met de andere schapen tot één kudde waren gemaakt.

Gezien het feit dat er in de toekomst een overblijfsel van de kleine kudde op aarde zou zijn die wachtend door de Meester gevonden zal worden wanneer ze door hem zullen worden bediend, is het ook redelijk om te veronderstellen dat de “andere schapen” in die periode dan ook zullen worden verzameld – of, om preciezer te zijn, kort daarna.

EERST VOOR DE JOOD EN DAN OOK DE GRIEK

In zijn brief aan de Romeinen gebruikte Paulus een interessante uitdrukking. Op drie verschillende plaatsen zei Paulus: “eerst voor de Jood maar ook voor de Griek”. Op het eerste gezicht zouden we kunnen denken dat de apostel slechts verwees naar natuurlijke Joden en niet-Joodse volkeren uit de natiën. We doen er echter goed aan om wel in gedachten te houden dat Paulus in dezelfde brief aan de Romeinen op kunstzinnige wijze de bewering deed dat natuurlijke Joden niet de echte Joden zijn. In het tweede hoofdstuk, waar Paulus de uitdrukking ‘eerst voor de Jood maar dan ook voor de Griek’ gebruikte, legde hij ook uit wat een Jood precies is: “Want Jood ben je niet door iets uiterlijks, en de besnijdenis is niet iets uiterlijks, in het vlees. Maar Jood ben je vanbinnen, en het gaat om de besnijdenis van het hart, door geest en niet door een geschreven wet.”  (Romeinen 2: 28-29)

Volgens Paulus zijn de echte Joden degenen die op grond van het nieuwe verbond in eendracht met Jezus verkeren. Zowel natuurlijk geboren Joden als heidenen waren van binnen echte Joden – gezalfd door de geest. (Alle niet-Joodse volkeren uit de natiën werden Grieken genoemd omdat de wereld in die tijd, hoewel deze werd gedomineerd door Rome, toch gehelleniseerd was en daarnaast was Grieks ook nog steeds de overheersende taal die werd gesproken.) Toegegeven, het klopt dat de vleselijke Joden de eersten waren die in het nieuwe verbond werden opgenomen. Dus in die zin was het zo dat de Grieken later pas kwamen. Maar er is hier echter nog meer aan de hand.

Paulus gaf aan dat de Jood eerst geoordeeld zou worden en daarna pas de Griek. “Er zal leed en ellende zijn voor iedereen die slechte dingen doet, eerst voor de Jood maar ook voor de Griek, maar glorie en eer en vrede voor iedereen die het goede doet, eerst voor de Jood maar ook voor de Griek.” (Romeinen 2: 9-10)

In context verwees Paulus naar de tweede komst van Christus. Dat blijkt duidelijk uit vers 16, waar Paulus verder schreef: “Dat zal gebeuren op de dag dat God via Christus Jezus de dingen oordeelt die de mensen verborgen houden, overeenkomstig het goede nieuws dat ik bekendmaak.”

Het zal toch zeker niet zo zijn dat een helder denkend persoon tot de conclusie zou komen dat wanneer Jezus komt, hij eerst mensen van Joodse afkomst gaat oordelen en straffen. Dat zou simpelweg absurd zijn. (Natuurlijk geloven mensen helaas in allerlei soorten belachelijke onzin, maar dat terzijde.)

Aangezien de apostel de zaak bepleitte dat de echte Joden degenen zijn die geroepen zullen zijn om in eendracht met Christus te zijn, zijn dit de Joden die als eerste worden geoordeeld. Dat sluit zeker aan bij wat Petrus over deze zaken schreef. “Want dit is de vastgestelde tijd voor het oordeel en het begint bij het huis van God. Als het dus bij ons begint, hoe zal het dan aflopen met degenen die het goede nieuws van God niet gehoorzamen?” (1 Petrus 4: 17)

Wanneer de “Jood” waar Paulus over sprak, de gezalfde symboliseert, wat het ook zonder enige twijfel symboliseert, hoe zit het dan precies met de Griek?

Paulus sprak in Romeinen 1:16 over redding voor zowel de Jood als de Griek: “Ik schaam me niet voor het goede nieuws, want het is het krachtige middel van God om iedereen die geloof heeft te redden, eerst de Jood maar ook de Griek.”

Nogmaals, aangezien vleselijke Joden, evenals Grieken de werkelijke Joden waren geworden waaruit het huis van God bestaat welke ook als eerste onder het oordeel zal komen, zullen de “Grieken” die het goede nieuws zullen accepteren als tweede moeten worden geoordeeld, dat wil zeggen na de “Jood”, wat dus betrekking heeft op de niet-gezalfde gelovigen. Vandaar ook dat de “andere schapen” degenen zijn die Christus pas verzamelt nadat de kleine kudde is gered.

Het Wachttoren-genootschap heeft gelijk door te stellen dat de kleine kudde en de andere schapen geïdentificeerd dienen te worden als gezalfde en als niet-gezalfde gelovigen tijdens het besluit.

Echter is de vraag die Jehovah’s Getuigen zichzelf zouden moeten stellen de volgende: Zijn op dit moment de andere schapen al bijeen verzameld en verenigd samen met de kleine kudde? Het is duidelijk dat het Wachttoren-genootschap ondubbelzinnig beweert dat dit het geval is. Echter zie ik het als mijn plicht om te wijzen op de onjuistheid van deze bewering van het Wachttoren-genootschap. Ik heb dit door de jaren heen vaker gedaan door middel van talloze artikelen die ik heb geschreven. Een onderbouwing is hier ook zeker op zijn plaats.

Jezus heeft een gemeente. Hij heeft deze vanaf het begin al gehad. Om specifieker te zijn: Jezus zal zijn gemeente in het bijzonder gebruiken om het goede nieuws vóór zijn terugkeer over de hele aarde te prediken. Jezus verzekerde zijn discipelen dat hij gedurende alle dagen met hen zou zijn tot aan het besluit. Daarnaast moest ook het goede nieuws eerst worden gepredikt. Eerst voor wat? Eerst, vóór het besluit. De belangrijkste fout die het Wachttoren-genootschap hier maakt is de leerstelling dat het besluit al is begonnen.

Vóór de tweede komst van Christus wordt zijn gemeente bevolkt door getrouwe en ontrouwe personen. Vanzelfsprekend zal er op dat moment een getrouwe slaaf aanwezig zijn en daarnaast ook een slaaf die zal worden geoordeeld als slecht en traag. Dat is ook de reden waarom er een oordeel zal moeten plaatsvinden. Ik presenteer u nogmaals de woorden van de apostel: “Er zal leed en ellende zijn voor iedereen die slechte dingen doet, eerst voor de Jood maar ook voor de Griek, maar glorie en eer en vrede voor iedereen die het goede doet, eerst voor de Jood maar ook voor de Griek.” – Romeinen 2: 9-10

De komende verdrukking zal uiteraard iedereen op aarde treffen. Het zal dienen als middel om een ziftings- en louteringsproces te laten plaatsvinden. Pas in de nasleep van de verdrukking verzamelt Christus zijn schapen in één kudde. Daarom wordt er ook gezegd dat de grote schare “uit de grote verdrukking komt”. Zoals Jezus aangaf in het 25ste hoofdstuk van Mattheüs, zullen de schapen de zegen ontvangen omwille van de wijze waarop zij de broeders van Christus behandeld zullen hebben. In tegenstelling tot de huidige geloofsovertuiging van Jehovah’s Getuigen, bestaan die ‘broeders’ momenteel niet. Zelfs volgens het Wachttoren-genootschap heeft de scheiding van de schapen en de bokken nog niet plaatsgevonden. (Zie de Wachttoren publicatie van 15 oktober 1995)

In overeenstemming met de grondstelling vertegenwoordigen de Jood eerst en vervolgens de Griek, dezelfde volgorde als het 24ste en 25ste hoofdstuk van Mattheüs. Eerst zal Jezus zijn huis oordelen en de getrouwe slaven belonen en de ontrouwe slaven uit zijn huisgezin verwijderen. Jezus gaf op dit punt een reeks illustraties. De illustratie van de zilveren talenten en de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden – alleen de wijzen zouden de zegen ontvangen en toegelaten worden tot het huwelijksfeest. Ten slotte sprak Jezus ook over de illustratie van de schapen en de bokken.

Het is dus geen onbelangrijk detail dat de “broeders” van Christus degenen zijn die eerst de goedkeuring van de Meester ontvangen (eerst de Jood). Met andere woorden, ze zullen worden verzegeld met Gods onomkeerbare goedkeuring. Dat is ook wat wordt geïllustreerd door het feit dat de Meester langszij /naast zijn getrouwe slaven komt om hen te bedienen. Ze zullen Jezus in al zijn glorie aanschouwen. Dat is het moment waarop de kleine kudde het Koninkrijk gegeven zal worden.  Door de goedgekeurde broeders van Christus te worden, worden ze tegelijkertijd ook zonen van God.

Het feit dat de schapen en de bokken zullen worden geoordeeld naar aanleiding van de wijze waarop ze de zonen van God hebben behandeld kan dus alleen maar plaatsvinden nadat de zonen van God zijn verzegeld en geopenbaard. -Wanneer de uitverkorenen zo helder zullen schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader. (Mattheüs 13:43)

Daarom zal de wereld God rekenschap verschuldigd zijn voor hun behandeling van de goedgekeurde zonen van God – zoals Jezus zei: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van de minsten van deze broeders van mij hebben gedaan, hebben jullie voor mij gedaan.” (Mattheüs 25:40)

Terwijl de zonen van God nog steeds in het vlees zijn, zullen allen die hen gastvrij zullen behandelen in één kudde onder leiding van Christus met hen worden verenigd. Degenen die als schapen worden beoordeeld, worden de ‘andere schapen’ waarvan Jezus zei dat hij ze zou brengen.

Op dat moment zullen de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde ontstaan en zal deze oude wereld op gewelddadige wijze in de vergetelheid geraken.