Dagtekst dinsdag 1 september

Jullie hebben hem nooit gezien, en toch houden jullie van hem. — 1 Petr. 1:8.

Jezus liet zien dat hij meevoelde met Martha en Maria. Toen hij zag dat ze verdriet hadden omdat  hun broer Lazarus was gestorven, ‘liet hij zijn tranen de vrije loop’ (Joh. 11:32-35). Waarom huilde hij? Niet omdat hij het gezelschap van zijn goede vriend moest missen. Hij was namelijk al van plan Lazarus op te wekken. Jezus huilde omdat het verdriet van zijn goede vrienden hem raakte. Het is heel opbouwend te weten dat Jezus empathie heeft voor mensen. We houden van hem vanwege de manier waarop hij anderen behandelde. Wat geweldig dat hij nu regeert als Koning van Gods Koninkrijk! Binnenkort gaat hij een eind maken aan alle ellende. Omdat Jezus ooit een mens was, is hij de aangewezen persoon om mensen te helpen herstellen van de wonden die zijn toegebracht door Satans bestuur. Het is echt een zegen dat we een Regeerder hebben die ‘mee kan voelen met onze zwakheden’

Het verslag over het leven en het werk van Jezus Christus is erg ontroerend. Het is zo buitengewoon en hoopgevend dat veel mensen het gewoon niet kunnen of willen geloven. Anderen die wel geloven dat Jezus wonderen verrichtte, begrijpen de betekenis niet ten aanzien van de voorbode die deze wonderen voor de nabije toekomst symboliseren. Om het punt nader te illustreren: Jezus had ooit 70 van zijn discipelen de macht gegeven om voor hem uit te gaan en om de boodschap te verkondigen dat het Koninkrijk van God nabij is gekomen. Jezus gaf hen ook de kracht om wonderen te verrichten. Toen de discipelen terugkeerden van hun eerste veldtocht en zij aan de Leraar de resultaten vertelden, dat zelfs de demonen aan hen onderworpen waren, riep Jezus uit: “Ik zie Satan al als een bliksemschicht uit de hemel vallen.” (Luk 10:18)

Wat bedoelde Jezus hiermee te zeggen? Werd de duivel in de eerste eeuw al uit de hemel geworpen? Nee, dat bedoelde Jezus niet. Het 12de hoofdstuk uit Openbaring verklaart dat Satan en de demonen niet uit de hemel worden geworpen tot het moment waarop het Koninkrijk aan de macht komt dat tevens de inleiding zal vormen voor het gewelddadige einde van de wereld.

Jezus zei dat hij Satan al uit de hemel had zien vallen omdat Jehovah deze kleine groep gewone mannen, waarvan sommigen van hen slechts eenvoudige vissers waren, had verheven om macht uit te oefenen over de bovenmenselijke goddeloze geesten in de hemelen. Jezus legde later uit dat degenen die tot het einde getrouw zullen zijn, met hem in zijn Koninkrijk zullen regeren. Dus het simpele feit dat die 70 discipelen macht hadden gekregen over Satan, de heersende god van deze wereld, vormde een garantie dat Gods voornemen voor de toekomst zou uitkomen, namelijk dat er een Koninkrijk zal worden gevestigd dat uiteindelijk de demonen zal vernietigen. Het was dus alsof Satan al was gevallen, omdat zijn uiteindelijke lot al was verzegeld.

De overgrote meerderheid van de mensen die zichzelf als christenen beschouwen, begrijpt Gods voornemens niet. Ze snappen niet dat slechts een relatief klein aantal personen, die Jezus ‘de kleine kudde’ noemde, van de aarde worden vrijgekocht om samen met Christus vanuit de hemel te gaan regeren. Ze kunnen niet onderscheiden dat de wonderen die Jezus verrichtte toen hij nog op aarde was, een voorbode voorstelde  – wat betekent dat ze een voorafschaduwing vormen van de dingen die Jezus voor de mensheid zal bewerkstelligen zodra het Koninkrijk daadwerkelijk zal gaan beginnen te regeren.

In het vijfde hoofdstuk van Johannes zei Jezus bijvoorbeeld het volgende: Echt, ik verzeker jullie: er komt een tijd, en die is er al, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en zij die hebben geluisterd en gehoorzaamd, zullen leven. Want de Vader heeft leven in zichzelf en heeft het mogelijk gemaakt dat ook de Zoon leven in zichzelf heeft. En hij heeft hem gezag gegeven om te oordelen, omdat hij de Mensenzoon is. Verbaas je daar niet over, want de tijd komt dat alle mensen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en tevoorschijn zullen komen — wie goede dingen hebben gedaan tot een opstanding voor leven en wie walgelijke dingen hebben gedaan tot een opstanding voor oordeel. (Joh 5:25-29)

Toen hij zei dat voor de doden de tijd reeds was gekomen om de stem van de Zoon van God te zullen horen, sprak Jezus over werkelijk levende personen, die vanuit Gods standpunt als dood worden beschouwd vanwege hun zonden. Jezus wekte degenen die hem geloofden geestelijk op voor een nieuwe hoop, de hoop op leven in zichzelf. Leven zoals alleen God zelf bezit, met andere woorden – onsterfelijkheid. Degenen die met Christus in Gods Koninkrijk zullen gaan regeren, zullen onsterfelijke, onverwoestbare geestelijke wezens zijn.

Echter hoorden degenen die letterlijk dood in de herinneringsgraven lagen ook de stem van de Zoon van God – nou ja, tenminste één man hoorde het – een Jood genaamd Lazarus. Jezus wekte vier personen op uit de dood maar van die vier lag alleen de persoonlijke vriend van Jezus al daadwerkelijk in het graf. Dat was dus de gelegenheid waarop de Zoon van God naar de begraafplaats ging en met luide stem riep: “Lazarus, kom naar buiten!” Vervolgens werd de dode man wakker en kwam zijn graf uitgelopen terwijl de lijkwindsels nog om zijn handen, voeten en gezicht waren gewikkeld!

Hoe verbazingwekkend dat ook mag klinken, Jezus zei ook dat allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en ook naar buiten zullen komen. Natuurlijk zijn niet alle doden begraven. Sommigen hebben een zeemansgraf en anderen zijn weer gecremeerd. Hoe het ook zij, Jezus bedoelde hiermee duidelijk te zeggen dat alle doden zijn stem zullen horen en wakker zullen worden, net zoals bij Lazarus het geval was.

Een ‘opstanding voor oordeel’ krijgen betekent simpelweg dat ze een proeftijd in zullen gaan. In tegenstelling tot degenen die de eerste opstanding zullen ervaren, over wie de tweede dood geen gezag heeft, zullen degenen aan wie een opstanding voor oordeel is gegeven, hier op aarde volledig menselijk zijn, en ze zullen het geweldige voorrecht hebben om voor eeuwig te mogen leven, althans wanneer ze het spreekwoordelijke programmaboekje zullen volgen. Het alternatief is dat ze opnieuw zouden kunnen sterven indien ze Christus niet strikt gehoorzamen; vandaar ook de tweede dood, wat de permanente dood betekent.

De dagtekst zegt verder dat we worden aangemoedigd doordat we weten dat Jezus op dit moment al regeert in zijn Koninkrijk. Dit is een hele vreemde uitspraak. Is het werkelijk bemoedigend dat Jezus zogenaamd al meer dan een eeuw over de wereld regeert en nog helemaal niets heeft gedaan om enige vorm van positieve verandering teweeg te brengen? Het zou eerder buitengewoon ontmoedigend zijn wanneer het waar zou zijn dat Christus op dit moment al meer dan 100 jaar aan de macht is, omdat we dan de conclusie zouden moeten trekken dat Jezus niet in staat is gebleken om af te rekenen met het heersende kwaad. Hoe ontmoedigend moet het voor Jehovah’s Getuigen zijn om te geloven dat Satan al in 1914 uit de hemel zou zijn neergeworpen terwijl zijn tirannieke heerschappij generatie na generatie alsmaar doorgaat, net als voorheen.

Jehovah’s Getuigen zullen uiteraard bezwaar maken tegen die zienswijze, terwijl ze tegelijkertijd wijzen op de prestaties van het Koninkrijk, zoals het goede nieuws dat over de hele wereld wordt gepredikt. Predikten de volgelingen van Jezus in de eerste eeuw ook niet de Koninkrijksboodschap wijd en zijd en waren zij dan niet succesvol in het werk wat hen werd opgedragen? Zij waren hierin absoluut succesvol.

Een klein detail dat velen over het hoofd zien, is dat Jezus niet zei dat het goede nieuws tijdens het einde zal worden gepredikt. Sterker nog, toen Jezus zijn volgelingen gebood andere discipelen te gaan maken en hen de dingen leerde na te leven die hij hun geboden had, zei Jezus zelfs: “ik ben met jullie, alle dagen, tot het einde van het tijdperk.” (Matt 28:20)

De zeventig discipelen die Jezus uitzond, waren opgewonden vanwege het feit dat ze wonderbaarlijke krachten hadden gekregen om mensen te genezen en om demonen uit te werpen. Ondanks de gave die hun was gegeven, opereerden ze toch nog steeds onder de misleidende gedachte dat het Koninkrijk waarover zij predikten, een aards Koninkrijk zou worden. Ze waren werkelijk in de veronderstelling dat Jezus op de een of andere manier in de stad Jeruzalem op de troon zou plaatsnemen en de letterlijke troon van David zou herstellen om vervolgens het Romeinse juk af te werpen. De bekrompenheid van hun geest was ondoordringbaar.

Zelfs nadat Jezus al was opgewekt, vroegen de apostelen nog steeds of hij al op dat moment het koninkrijk van Israël zou herstellen. Pas nadat ze waren gezalfd, begrepen ze pas eindelijk dat het Koninkrijk een hemels Koninkrijk zou zijn, van waaruit Jezus zal gaan regeren – net als zij.

Het is interessant dat al het predikingswerk en het werk om nieuwe discipelen te maken wat in de eerste eeuw werd verricht, plaatsvond vóórdat Jeruzalem werd verwoest – althans, wat het bijbelverslag betreft. Dat wil niet zeggen dat de discipelen die buiten de regio van Juda aan het werk waren, hun werk niet hadden voortgezet, nadat de Romeinen de stad hadden verwoest waar de christelijke geloofsleer ontstond en wat het centrum was van de christelijke wereld. Het is enkel zo dat hierover in de Bijbel geen verdere melding over wordt gemaakt. Dat komt omdat er een patroon werd gevestigd. Zoals reeds vermeld, zou de prediking en het maken van discipelen worden voltooid vóór het begin van de tijd van het einde evenals de vernietiging van de heilige stad Jeruzalem welke het middelpunt was van de profetie van Jezus met betrekking tot zijn terugkeer en het besluit van het samenstel.

Natuurlijk werd het boek Openbaring ongeveer een kwart eeuw later geschreven nadat Jeruzalem was verwoest. Het boek Openbaring is echter uniek, omdat dit het enige boek in het christelijke verzamelwerk is dat volledig profetisch is. Hoewel de zeven gemeenten in de eerste eeuw daadwerkelijk bestonden, vormen ze slechts een symbool van de gemeente van Christus die tijdens de dag des Heren op aarde zal bestaan.

In veel opzichten bevinden Jehovah’s Getuigen zich in dezelfde positie als de christenen uit de eerste eeuw vóór het einde van Jeruzalem. Jehovah’s Getuigen opereren onder de misleiding dat het Koninkrijk al is opgericht, dat Satan op dit moment al als een bliksemschicht naar de aarde zou zijn neergeworpen. Hun bekrompenheid van geest is daarnaast eveneens ondoordringbaar. Net zoals dat de kracht van God nodig was om de geest van de apostelen te openen, zo zal ook slechts de wereldschokkende verdrijving van Satan en de demonen in de nabije toekomst ervoor zorgen dat zij tot bezinning gebracht zullen worden. Dan zal de tijd van het einde beginnen evenals een geheel nieuwe fase van Gods voornemen – de laatste confrontatie tussen de draak en de zonen van het Koninkrijk.