Opmerking van de Nederlandse vertaler: Dit is een bijgewerkt artikel dat oorspronkelijk in juni 2011 werd gepost op de Engelstalige website.
Jehovah God heeft een voornemen. Dat voornemen betreft een fundamentele waarheid die in de Schrift staat opgetekend. God handelt niet doelloos of impulsief en Hij is ook absoluut niet ongeïnteresseerd in het reilen en zeilen van zijn eigenzinnige schepping op deze aardbodem, hoewel sommigen misschien zouden denken dat dit niet zo is. Aan de andere kant kiest Hij er ook niet voor om op elk detail en ieder facet van het leven controle uit te oefenen, zoals sommige strenggelovigen echter wel geloven. We mogen er zeker van zijn dat het Gods doelstelling is om een Koninkrijk over de mensheid op te richten waarbij de huidige heersende elementen die op dit moment nog over de wereld regeren vernietigd zullen worden. De huidige heersers van deze aarde zullen zich op een bepaald moment ten overstaan van de Allerhoogste moeten verantwoorden voor hun daden waarna ze een oordeel zullen ontvangen en eveneens schuldig bevonden zullen worden.
Wanneer we helemaal terug gaan naar het begin van de menselijke geschiedenis, naar de dag waarop de oorspronkelijke mensen hun rug naar God toekeerden door het advies op te volgen dat zij van de God-lasterlijke slang te horen kregen, vaardigde Jehovah de oorspronkelijke profetie uit, waarbij Hij zich richtte tot de oorspronkelijke slang. Jehovah zei in Genesis 3:14-15: “Omdat je dat hebt gedaan, ben je vervloekt onder de tamme dieren en de wilde dieren op het land. Op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang. En ik zal vijandschap stichten tussen jou en de vrouw en tussen jouw nageslacht en haar nageslacht. Hij zal jouw kop verbrijzelen en jij zult hem in de hiel treffen.”
Omdat Adam en Eva in al hun naïviteit blijkbaar dachten dat de slang werkelijk kon spreken, richtte Jehovah zich tot de slang alsof het de eigenlijke bron was van de misleidende uitspraken. Pas vele eeuwen later, toen het voorzegde voornaamste zaad van de vrouw, Jezus Christus werd onthuld, zou de waarheid pas worden geopenbaard; namelijk dat de slang slechts een vermomming was die gebruikt werd door een verdorven afvallige engel, die de oorspronkelijke leugenaar wordt genoemd en die de lasteraar van Jehovah werd. Samenvattend bleek dat, ook al was het een cryptische voorspelling, dat Jehovah zijn dynamische voornemen op dat moment in gang had gezet waarbij er uiteindelijk een zegevierend zaad zou worden voortgebracht die de slang zou vermorzelen.
Verscheidene eeuwen nadat de Zondvloed ervoor had gezorgd dat het toenmalige zaad van de slang bestaande uit nephilim massaal verdronk waardoor de opstandige engelen werden gedwongen om zich terug te trekken naar het geestenrijk, sloot Jehovah een verbond met Abraham en openbaarde Hij dat alle natiën gezegend zouden worden door middel van het zaad van Abraham, via de geslachtslijn van Izaäk en Jacob, ook wel bekend als Israël. Toen de nakomelingen van Abraham talrijk werden, vormde God na ongeveer 500 jaar de 12 stammen van Israël tot een natie en sloot Hij een verbond met hen. God gaf hen de Wet en bracht een organisatie tot stand bestaande uit priesters. Na verloop van tijd wilden de Israëlieten dat er een koning aangesteld moest worden om over hen te regeren. Daarop koos God David, de zoon van Isaï, uit en sloot een verbond met hem, waarbij hij besloot dat de Christus een afstammeling van David zou zijn en dat hij op Jehovah’s troon zou zitten bovenop de berg Sion.
Door middel van de profeten van Israël werden nog veel meer details over de komende Messias onthuld.
Met betrekking tot hem bevestigde Jesaja dat de Messias inderdaad voort zou komen uit de geslachtslijn van Isaï en dat hij over de natiën zou oordelen en dat hij de zachtmoedigen en de nederigen zou redden en dat hij het aardse nageslacht van de Slang volledig zou vernietigen: “Er zal een twijgje groeien uit de stronk van I̱saï en een spruit uit zijn wortels zal vrucht dragen. Op hem zal de geest van Jehovah rusten, de geest van wijsheid en van verstand, de geest van raad en van kracht, de geest van kennis en van ontzag voor Jehovah. Hij zal vreugde vinden in ontzag voor Jehovah.“ (Jesaja 11: 1-2).
Maar dezelfde profetieën in Jesaja die de komst van de twijg uit de stronk van Isaï voorspelden, schreven ook voor dat het koninkrijk van David zou worden omgehakt en dat de zetel van het koninkrijk, Jeruzalem, zou worden omgeploegd tot louter een veld. Dat komt doordat het zaad van de vijand Jehovah’s natie had verdorven. Dus, hoe kon God dan zijn verbond nakomen om een koninklijke Messias voort te brengen door middel van Juda en de geslachtslijn van David? Welnu, God corrigeerde en herstelde zijn volk en bracht hen terug naar het vaderland waardoor de lijn van David intact bleef. Echter heeft de profetie waar we het hier over hebben betrekking op de tweede komst van de Messias. Verderop in de profetie lezen we:
“Hij zal niet oordelen op basis van wat zijn ogen alleen maar zien of terechtwijzen op basis van wat zijn oren horen. Hij zal een eerlijk oordeel vellen over de armen, en in rechtvaardigheid zal hij uitspraken doen ten gunste van de zachtmoedigen van de aarde. Hij zal de aarde treffen met de stok van zijn mond, wie slecht is zal hij met de adem van zijn lippen ter dood brengen. Rechtvaardigheid zal de gordel om zijn middel zijn en trouw de gordel om zijn heupen.” (Jesaja 11:3-5)
De cobra is een van de meest giftige en agressieve reptielen die de mens kent. We weten het niet zeker, maar het zou best wel eens een cobra geweest kunnen zijn die Satan in Eden tegen Eva liet spreken. Hoe dan ook, Jesaja voorspelt verder dat zij die door Jehovah worden gezegend onder de heerschappij van de Messias zullen genieten van absolute vrede en zekerheid, onder dezelfde omstandigheden die vroeger ook in Eden bestonden: “Een wolf en een lam zullen samen rusten, een luipaard zal naast een geitje liggen, een kalf, een leeuw en een vetgemest dier zullen allemaal samen zijn, en een kleine jongen zal ze leiden. Een koe en een beer zullen samen grazen en hun jongen zullen bij elkaar liggen. Een leeuw zal stro eten net als een stier. Een zuigeling zal spelen bij het hol van een cobra en een kind zal zijn hand leggen op het nest van een giftige slang. Ze zullen geen kwaad doen of schade aanrichten op heel mijn heilige berg, want de aarde zal beslist vervuld zijn van de kennis van Jehovah zoals water de zeebodem bedekt.” (Jesaja 11:6-9)
Gods oorspronkelijke bedoeling ten aanzien van de man en de vrouw was dat zij op liefdevolle wijze alle vogels van de hemel, de vissen van de zee en alle dieren op aarde aan zich zouden onderwerpen. Maar omdat Adam en Eva zich sindsdien aan Satan hadden onderworpen, heeft de wereld van de mensheid een beestachtig karakter gekregen. In plaats van dat zij het dierenrijk aan zich zouden onderwerpen, hebben de mensen hun eigen medemensen gedomineerd. De sluwe mensen domineren de onschuldige mensen. De agressieve persoon onderdrukt de passieve persoon. De rijken domineren de armen. De sterken domineren de zwakken. Rijken domineren natiën, en zo gaat het allemaal maar door. Volgens Jesaja’s profetie zal de heerschappij van de Messias dus Edense rust en vrede vestigen onder degenen die zijn terechtwijzing zullen aanvaarden.
Zoals Jehovah’s Getuigen heel goed weten, spreekt de profetie hier feitelijk over een veranderende toestand onder de mensen en niet over dieren. De agressieve, sluwe en kwetsende neigingen van zondige mannen en vrouwen zullen worden getemd. Niemand zal een ander nog kwaad doen; niet fysiek, niet mentaal en ook niet op emotioneel vlak. Het zal een volledig nieuw aards samenstel van dingen zijn – niets minder dan een compleet nieuwe wereld. Wat een geweldig vooruitzicht zal dat toch zijn!
Hoe vreemd het ook mag klinken in de oren van ongeïnformeerde mensen, zijn Jehovah’s Getuigen ertoe gebracht om te geloven dat deze nieuwe wereld van vrede en absolute veiligheid op dit moment al is ontstaan in de vorm van het Nieuwe-Wereldgenootschap van Jehovah’s Getuigen. (Overigens wordt de situatie die in Jesaja werd voorzegd door het Wachttorengenootschap het “geestelijk paradijs” genoemd, hoewel die exacte bewoording niet in de Schrift voorkomt.) Echter zal het zogenaamde geestelijke paradijs dat in de profetie wordt beschreven niet tot stand komen door middel van doctrinaire uniformiteit, zoals die op dit moment wereldwijd onder Jehovah’s Getuigen bestaat.
Het geestelijke paradijs zal worden gekenmerkt door een totale afwezigheid van alle vormen van kwaad, zoals ook voor een hele korte tijd het geval was in Eden. Het is eigenlijk onnodig om te moeten vermelden dat zo’n gelukzalige toestand op dit moment nog helemaal niet bestaat onder Jehovah’s Getuigen; evenmin was er sprake van zo’n toestand ten tijde van de oorspronkelijke christenen.
Maar wat is dan de betekenis van het feit dat de twijg van de stronk van Isaï (Christus), die deze gezegende toestand zal bewerkstelligen, dit zal doen in de nasleep van de vernietiging van Israël? We kunnen met zekerheid stellen dat zo’n paradijselijke samenleving niet is ontstaan toen de arme uitgeputte Joodse ballingen vanuit Babylon terugkeerden naar Palestina, wat plaatsvond in de periode nog voordat het twijgje überhaupt was ontsproten uit de stronk van Isaï! Houd die gedachte eens in het achterhoofd…
IK STUUR HEM AF OP EEN AFVALLIG VOLK
Wanneer we even terugkeren naar het 10de hoofdstuk van Jesaja, dan lezen we daar dat God heeft verklaard dat hij vastbesloten is om de zaken recht te zetten tussen hem en zijn afvallige volk. Nadat God op huiveringwekkende wijze de volgende woorden uitvaardigde: “wee degenen die schadelijke voorschriften maken”, kondigde God vervolgens aan door middel van welke middelen Zijn oordeel uitgevoerd zal gaan worden, zeggende: “Kijk! De Assyriër, de stok die het werktuig is van mijn woede en de staf in zijn hand die mijn vonnis voltrekt! Ik stuur hem af op een afvallig volk, het volk dat me woedend heeft gemaakt. Ik zal hem bevelen veel te plunderen en te roven en ze te vertrappen als modder op straat.“ (Jesaja 10:5-6)
Het “afvallige volk” en het volk dat de oorzaak vormde voor de woede van God, waren oorspronkelijk de Israëlieten. In het jaar 740 voor Christus plunderden de Assyriërs de Israëlitische hoofdstad Samaria en voerden zij het noorden van het tienstammenrijk van Israël af in ballingschap. Aangemoedigd door zijn verovering van Samaria, eiste de Assyrische koning Sanherib ongeveer acht jaar daarna dat ook de Judese koning Hizkia zich aan hem zou overgeven. Jesaja schreef deze woorden richting de koning van Assyrië, nog voordat hij uberhaupt aan zijn veldtocht tegen Israël was begonnen: “Is Sama̱ria niet net als Damaskus? Door mijn hand zijn de koninkrijken van de waardeloze goden veroverd! Er stonden daar meer beelden dan in Jeruzalem en Sama̱ria. Zal ik met Jeruzalem en zijn afgoden niet hetzelfde doen als ik met Sama̱ria en zijn waardeloze goden heb gedaan?” (Jesaja 10:9-11)
(Bij het vergelijken van de verhouding tussen de organisatie van Jehovah’s Getuigen en de natiën van deze wereld in termen van bevolkingsgrootte, dan zou de Wachttoren-organisatie met haar 8.000.000 “verkondigers”, worden gerangschikt op de 100ste plek op de lijst van grootste landen. Het is interessant om te vernemen dat volgens de worldmeter-website de moderne staat Israël in het jaar 2020 een min of meer vergelijkbare bevolkingsgrootte heeft, met circa 8,6 miljoen inwoners.)
De Assyriër beging een fatale fout door te veronderstellen dat Jehovah slechts een waardeloze afgod was. Bij die gelegenheid zond Jehovah ook een engel die in één nacht 185.000 Assyrische soldaten doodde; waardoor de verovering van Jeruzalem werd verijdeld. Maar het feit blijft staan dat ondanks dat, ook Jeruzalem uiteindelijk was gezwicht voor afgoderij. Er waren slechts enkele getrouwe Judese koningen, waar Hizkia er één van was – die belangrijke hervormingen doorvoerde en die trouw bleef aan de God van het verbond. In die context zei Jehovah echter het volgende: “Wanneer Jehovah al zijn werk op de berg Sion en in Jeruzalem heeft voltooid, zal Hij de koning van Assyrië straffen voor zijn schaamteloosheid en voor zijn trotse, arrogante blik.“ (Jesaja 10:12)
Zoals alle bijbelstudenten ongetwijfeld wel zullen weten, liet God uiteindelijk ook Jeruzalem door de Babyloniërs verwoesten. Maar waarom is het dan zo dat God zegt dat al zijn werk in verband met de berg Sion en Jeruzalem zal worden beëindigd zodra de onbeschaamde Assyriër ter verantwoording wordt geroepen? Dat is nog niet alles. De profetie in het 10de hoofdstuk van Jesaja spreekt daarnaast ook over het feit dat alleen het overblijfsel van Jeruzalem zal worden gered. Deze vragen zijn des te relevanter wanneer we het 28ste hoofdstuk van Jesaja eens nader beschouwen. In vers 21 verwijst God bijvoorbeeld naar zijn vreemde taak en zijn ongewone werk in verband met de vernietiging van Jeruzalem door middel van de natiën. Het moge dan ook duidelijk zijn dat Gods werk in verband met Jeruzalem niet werd voltooid als gevolg van de Assyrische nederlaag.
Waarom spreekt Jesaja 10:12 dan over de voltooiing van al Gods werk in verband met de berg Sion en Jeruzalem? Anders gezegd: waarom verhinderde God dat de Assyriër Jeruzalem zou veroveren, om op een later moment de Chaldeeën te sanctioneren om dat vervolgens alsnog te doen?
Het antwoord hierop is dat de verovering van Israël en de verlossing van Jeruzalem en het overblijfsel van Israël, wat in het 10de hoofdstuk van Jesaja wordt afgebeeld, in werkelijkheid een patroon vormt voor het christelijke Israël van God op het moment wanneer Christus zal komen. Dat zou duidelijk moeten blijken uit het feit dat, zoals hierboven reeds werd vermeld, de Messias zal komen om te oordelen in de context van de ondergang van Israël.
Interessant is ook dat Jesaja 9: 6 de komende Messias aankondigt als de Sterke God en Vredevorst, terwijl Jesaja 10:21 tegelijkertijd ook zegt: “Alleen een overblijfsel, het overblijfsel van Jakob, zal terugkomen bij de Sterke God.“
“De Sterke God” in de context van dit vers uit de profetie vormt een profetische verwijzing naar Christus tijdens zijn tweede komst (parousia). Het “loutere overblijfsel van Jakob” dat tot hem zal terugkeren, betreft het zogenaamde gezalfde overblijfsel – de geestelijke Joden die op aarde zullen zijn nadat de eerste opstanding begint, die gezamenlijk het ware zaad van Abraham zijn.
Christenen die ‘terugkomen’ naar Christus, de Sterke God, kan noodzakelijkerwijs niets anders betekenen dan dat ze op een bepaald moment waren gestopt om hem te volgen. En als een gezalfde christen ermee zou ophouden om Christus te volgen, dan zou dit neerkomen op afvalligheid. Houd daarnaast goed in gedachten dat de oorzaak waarom Gods zijn oordelen zal moeten uitvoeren in de eerste plaats is omdat zijn eigen volk afvallig is geworden. Echter zal Gods voornemen in verband met zijn afvallige volk uiteindelijk wel slagen vanwege het feit dat er een overblijfsel zal worden gered. Met andere woorden, Gods voornemen om een koninkrijk te vestigen dat over de hele aarde zal regeren welke zal bestaan uit mensen die vroeger zondig waren en die uiteindelijk getransformeerd zullen worden door middel van de bemiddeling van Christus nadat zij eveneens getuchtigd zullen zijn, zal worden bereikt door middel van de vernietiging van zijn aardse organisatie en het bijeen verzamelen van een gelouterd overblijfsel in het hemelse Sion. Het is onmogelijk om de profetieën volledig te kunnen begrijpen zonder dat men dit essentiële feit erkent.
Paulus zinspeelde op deze waarheid van Gods voornemen toen hij op profetische wijze het volgende verklaarde: “Weten jullie niet wat de Schrift zegt over Eli̱a, als hij Israël bij God aanklaagt? ‘Jehovah, ze hebben uw profeten gedood en ze hebben uw altaren omvergehaald. Ik ben alleen overgebleven, en nu hebben ze het op mijn leven gemunt.’ Maar wat antwoordt God hem? ‘Ik heb nog 7000 personen over die niet voor Baäl hebben geknield.’ Zo is er ook in deze tijd een overblijfsel dat is uitgekozen op basis van onverdiende goedheid. Maar als het door onverdiende goedheid is, is het niet langer door werken. Anders zou de onverdiende goedheid geen onverdiende goedheid meer zijn.” (Romeinen 11:2-6)
Hoewel Paulus ogenschijnlijk refereerde naar het relatief kleine aantal uit Israël die Christus in de eerste eeuw aanvaardde, zinspeelt het elfde hoofdstuk van Openbaring op eenzelfde manier op de terugkeer van “Elia” en de 7.000 als een onmiddellijke opmaat naar Armageddon.
Behalve dat richt ook de profetie van Maleachi zich op het voorbereidende werk van Elia dat vooraf gaat aan het einde van het samenstel. “Vóór de komst van de grote en ontzagwekkende dag van Jehovah stuur ik jullie de profeet Eli̱a. Hij zal het hart van vaders tot zonen terugbrengen en het hart van zonen tot vaders. Anders zou ik moeten komen om de aarde te slaan en voor de vernietiging te bestemmen.“ (Maleachi 4:5)
Wanneer “Elia” terugkeert om de harten van vaders en zonen weer tot elkaar te laten naderen, wijst dit er dan niet op dat hun hart dus ver van Jehovah zelf is afgedwaald? Dat blijkt ook absoluut zeker het geval te zijn.
Hoewel er door Jehovah’s Getuigen dikwijls wordt erkend dat de kerken van de christenheid afvallig zijn geworden en dat dit al vele eeuwen het geval is vanwege hun intense wereldse verwikkelingen heeft dit onder andere tot gevolg dat de simpele suggestie dat het Wachttorengenootschap mogelijkerwijs door Jehovah als afvallig zou kunnen worden beschouwd absoluut iets ondenkbaars is voor Jehovah’s Getuigen. En toch geeft de profetie van Jesaja aan, (evenals alle andere profetieën overigens), dat de oordelen en rechterlijke beslissingen van Jehovah tijdens het laatste deel van de dagen pas tot een eind zullen komen zodra Gods voornemen zal worden vervuld na de vernietiging van “Israël” door middel van de “Assyriër”.
God houdt de leiders altijd meer verantwoordelijk dan degenen die worden geleid – of degenen die worden misleid, afhankelijk van de situatie. In het geval van het oude Israël waren niet alleen de rechters schuldig aan het maken van schadelijke voorschriften waarmee de nederigen werden bedrogen en uitgebuit, God beschuldigde het leiderschap er ook van dat ze trouweloos allianties sloten met Israëls vijanden. De bedoeling van Gods disciplinaire handelswijze lezen we in Jesaja 10:20, waar staat geschreven: “Op die dag zullen degenen van Israël die overblijven en de overlevenden van het huis van Jakob niet meer steunen op degene die hen sloeg. Maar ze zullen steunen op Jehovah, de Heilige van Israël, trouw en oprecht.”
In hun commentaar op dit hoofdstuk van Jesaja vraagt het Wachttorengenootschap:
Zullen Jehovah’s getrouwe Getuigen samen met Babylon de Grote omkomen? Nee. Over hen is God niet misnoegd. De zuivere aanbidding zal voortbestaan.
De bijbeluitleggers van Bethel erkennen dus dat het overgebleven overblijfsel van “Israël” Jehovah’s Getuigen zijn. Echter blijkt ook dat Israël volgens de zieners van het Wachttorengenootschap, Babylon de Grote vertegenwoordigt. Als dat waar zou zijn geweest, hoe komt het dan dat het overgebleven overblijfsel deel uitmaakt van “Israël” tot het moment wanneer de moderne Assyriër het zal vernietigen? Jehovah’s Getuigen geloven dat ze al lang en breed Babylon zullen hebben verlaten voordat ze zal worden vernietigd.
Deze inconsistentie ten aanzien van de interpretatie evenals het gebrek aan begrip aan de kant van het leiderschap van Gods volk voorafgaand aan de komst van Christus vormt ironisch genoeg een belangrijk kenmerk van de profetie van Jesaja zelf. Jesaja 29: 10-12 zegt bijvoorbeeld: “Want Jehovah heeft een geest van diepe slaap over jullie uitgestort. Hij heeft jullie ogen, de profeten, gesloten en hij heeft jullie hoofden, de visionairs, bedekt. Elk visioen wordt voor jullie als de woorden van een verzegeld boek. Wanneer men het aan iemand geeft die kan lezen en zegt: ‘Lees dit alsjeblieft voor’, zal hij zeggen: ‘Dat kan ik niet, want het is verzegeld.’ En als men het boek aan iemand geeft die niet kan lezen en zegt: ‘Lees dit alsjeblieft’, zal hij zeggen: ‘Maar ik kan niet lezen.’’
Wat betreft hun begrip ten aanzien van de oordelen van Jehovah die nog moeten worden onthuld, is de profetie van Jesaja als een gesloten boek voor het leiderschap van Jehovah’s Getuigen – verzegeld als het ware.
In moderne tijden heeft het Wachttorengenootschap bewezen dat ze zichzelf feilloos hebben ingeburgerd onder de heerschappij van de moderne “Assyriër”. Dit kwam tot uiting vanwege het feit dat het Wachttorengenootschap zichzelf op walgelijke wijze had gecompromitteerd door een politiek partnerschap aan te gaan met de Verenigde Naties, door Jehovah’s Getuigen tussen 1992 en 2001 wereldwijd in te zetten als koeriers om globalistische VN-propaganda te verspreiden. (Het Partnerschap) Zelfs in de nasleep van dat fiasco heeft Bethel nog talloze ngo’s voortgebracht met als doel om de Europese beleidsmakers en rechtbanken en de OVSE in het bijzonder te beïnvloeden; zelfs door de samenwerking aan te gaan met de Scientology kerk en andere NGO’s om een verzoekschrift in te dienen ter bevordering van mensenrechtenkwesties bij de OVSE.
Toch was hun politieke partnerschap en hun nauwe samenwerkingsverband slechts een peulenschil vergeleken bij het mysterie van de wetteloosheid dat in de nabije toekomst nog zal gaan komen.
Nadat de Joden uit Babylon waren teruggekocht, keerde het volk nooit meer terug naar het niveau van afgoderij die het land Israël en Juda kenmerkte gedurende het tijdperk van de rechters en daarna ook nog de profeten. Niettemin bracht God in het jaar 70 na Chr. opnieuw de verwoesting van Jeruzalem teweeg. Waarom? Omdat de Joden weigerden Jezus te erkennen als de Messias.
Het toneel is nu gereedgemaakt om het “volk” op dezelfde basis te oordelen. Zullen Jehovah’s Getuigen Christus aanvaarden wanneer hij terugkomt? Dit zal een ongelofelijke uitdaging worden voor Jehovah’s Getuigen gezien het feit dat de meest heilige leerstelling van het Wachttorengenootschap gebaseerd is op de stelling dat Christus al lang geleden is gekomen.
Wordt vervolgd…