Wachttoren-recensie van het artikel van juni 2020: ‘Laat uw naam geheiligd worden’.

Jehovah’s Getuigen zijn de meest controversiële sekte binnen de christelijke geloofsleer sinds J.F. Rutherford de naam ‘Jehovah’s Getuigen’ aannam. Zelfs al daarvoor prezen de Bijbelonderzoekers Gods naam en verwierpen ze de versleten leugen, namelijk dat Jezus zelf God is.

Voordat de Wachttoren-organisatie de Nieuwe-Wereldvertaling publiceerde, werd de American Standard Bible, die rond de 20ste eeuwwisseling werd uitgegeven, gewaardeerd om het feit dat de naam Jehovah veelvuldig werd gebruikt, waar de naam bijna 7.000 keer in het Hebreeuws voorkomt. Het Wachttoren-Bijbelgenootschap publiceerde gedurende een bepaalde periode echter ook de King James Version. Wat er ongetwijfeld mee te maken had was dat deze Bijbelvertaling in die periode de populairste Engelse Bijbel was – althans onder de mensen die niet katholiek waren. Hoewel de naam Jehovah in de oudere KJV slechts vier keer voorkwam, was het voldoende om waarheidszoekers ervan te overtuigen dat Jehovah Gods naam is. Het is een gegeven dat Jehovah’s Getuigen-verkondigers heel veel gebruik hebben gemaakt van de oude KJV. Helaas zien we ook dat moderne uitgevers de naam ‘Jehovah’ volledig hebben gewist uit de meer recente herzieningen van deze Bijbel.

Ik twijfel er niet aan dat Christus de Wachttoren-organisatie evenals de Jehovah’s Getuigen heeft gebruikt om de naam van zijn Vader wijd en zijd in honderden talen te verkondigen. Maar daar blijft het echter niet bij. Hoe zal Jehovah zijn naam heiligen? Enkel en alleen door middel van de prediking zal dit niet lukken. Integendeel zelfs – We zien nu dat in plaats van een heiliging van Gods naam op dit moment het tegenovergestelde realiteit is geworden. Terwijl Jehovah’s Getuigen druk bezig zijn met het verkondigen van de heilige Naam van God, zijn het juist de Jehovah’s Getuigen zelf die smaad hebben gebracht op Jehovah. Het leiderschap van Jehovah’s Getuigen valt dit in het bijzonder te verwijten. Als voorbeeld kunnen we kijken naar de wijze waarop de organisatie is omgegaan met hun wereldwijde aanpak van het kindermisbruik-probleem. In hun poging om de naam van God te ‘beschermen’ tegen smaad, werd geprobeerd om het kindermisbruikprobleem zoveel mogelijk voor de buitenwereld te verbergen. Door deze benadering heeft de Wachttoren-organisatie zichzelf tot een juridische tegenstander gemaakt van al die duizenden seksueel misbruikte slachtoffers. Dit is een schokkende situatie die nu wereldwijd aan het licht is gekomen. Als gevolg hiervan hebben steeds meer mensen een negatieve mening ontwikkeld en willen ze op geen enkele manier iets te maken hebben met Jehovah’s Getuigen of de boodschap die ze prediken. In plaats van het beschermen van Jehovah’s reputatie zien we dat precies het tegenovergestelde is gebeurd. De organisatie heeft Gods naam besmeurd.

Zelfs een groeiend aantal Jehovah’s Getuigen vertrekt vol walging uit de organisatie en wenst niet langer betrokken te zijn bij de Wachttoren-organisatie, of op welke manier dan ook geassocieerd te worden met de naam Jehovah.

Jehovah wist natuurlijk lang van tevoren dat dit zou gaan gebeuren, namelijk dat het volk die hij toevertrouwde als de dragers van zijn naam er smaad op zouden brengen. De volgende vraag is nu dus werkelijk relevanter geworden dan ooit: hoe zal God zijn naam heiligen?

In de 13de paragraaf van het artikel dat wordt besproken, staat dat God zijn naam zal heiligen en er wordt op aangedrongen dat Ezechiël 36:23 luid wordt voorgelezen. In het vers staat: “Ik zal mijn grote naam beslist heiligen, die onder de volken is ontheiligd, die jullie onder hen hebben ontheiligd. En de volken zullen moeten weten dat ik Jehovah ben”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah,“ als ik voor hun ogen onder jullie word geheiligd.”

De Wachttoren-organisatie biedt op het boven geciteerde vers geen specifiek commentaar, dus staat u mij toe om dit vers te voorzien van een beetje duiding.

Oorspronkelijk waren de Hebreeën Jehovah’s volk. Om nog specifieker te zijn hechtte Jehovah zijn naam aan de stad Jeruzalem en haar gevestigde tempel.

Nadat Jehovah vele jaren hun gebrek aan respect heeft moeten verdragen, veroorzaakte Jehovah een verschrikkelijke vernietiging over Jeruzalem en werden de overgebleven Joden afgevoerd naar Babylon. God stond niet langer toe dat zijn naam door de Joden werd ontheiligd. Maar het straffen van zijn volk heiligde Gods naam niet. Dat komt omdat de volken van de natiën dit alles aan God verweten omdat het leek alsof Gods doel in verband met zijn eigen natie op helemaal niets was uitgelopen. Hierdoor voelde God zich genoodzaakt om de zaken recht te zetten. De voorgaande verzen in deze context, verklaren de situatie. Jehovah zei tegen Ezechiël: “Ik oordeelde hen naar hun wegen en naar hun daden. Maar toen ze bij die volken kwamen, ontheiligden mensen mijn heilige naam door over hen te zeggen: “Dit is het volk van Jehovah, maar ze moesten zijn land verlaten.” Ik zal begaan zijn met mijn heilige naam, die het huis van Israël heeft ontheiligd onder de volken waar ze naartoe zijn gegaan..” (Ezechiël 36: 19-21)

Houd in gedachten dat de algemene context van Ezechiël van toepassing is op Gods oordelen tijdens de tweede komst van Christus. Dat blijkt uit een aantal hoofdstukken die een hersteld “Israël” beschrijven dat zal worden aangevallen door Gog en alle natiën, wat de aanzet zal zijn voor wat het boek Openbaring noemt: Armageddon.

Als Gods woord waar is, wat het naar mijn mening ook is, betekent dit dat er voor christenen een dag van afrekening zal komen. Dit zijn degenen die de profeten en de apostelen identificeren als ‘een volk voor zijn naam’. Het moge duidelijk zijn dat de massa’s kerkgangers van deze wereld Gods naam niet kunnen ontheiligen vanwege hun eigen falen om de eenvoudige reden dat ze de naam Jehovah niet uitdragen.

Het moderne huis van Israël wordt bevolkt door degenen die een roeping hebben ontvangen om deel uit te maken van het nieuwe verbond, die Paulus “het Israël van God” noemde. Het is niet toevallig dat Jezus de oprichting van zijn gemeente van de eerstgeborenen baseerde op de 12 apostelen – een weerspiegeling van de 12 zonen van het oorspronkelijke huis van Israël.

Het is de gemeente van Christus die bestaat uit gezalfde christenen die in deze laatste dagen van het christelijke tijdperk de naam van God hebben gedragen. Ontegenzeggelijk is gebleken dat het de Jehovah’s Getuigen zijn geweest die de naam van Jehovah hebben ontheiligd en de gevolgen hiervan zullen moeten dragen. Het is datgene wat wordt aangeprezen als Jehovah’s aardse organisatie die de toorn van God zal moeten doorstaan. Daarom lezen we in Amos ook het volgende: “Wee degenen die verlangen naar de dag van Jehovah! Wat zal de dag van Jehovah voor jullie betekenen? Duisternis en geen licht. Het zal zijn als een man die vlucht voor een leeuw, dan geconfronteerd wordt met een beer en als hij zijn huis binnengaat en met zijn hand tegen de muur leunt, gebeten wordt door een slang. De dag van Jehovah zal toch duisternis zijn en geen licht? Hij zal toch donker zijn, zonder glans? Ik haat, ik veracht jullie feesten. De geur van jullie plechtige vergaderingen vind ik niet aangenaam.” – (Amos 5: 18-21)

De dag van Jehovah is hetzelfde als de dag des Heren. Net zoals in de eerste eeuw Jezus naar de aarde kwam in de naam van zijn Vader. Jezus sprak feitelijk over de vernietiging van de tempel en van Jeruzalem zoals die plaatsvindt tijdens de grote verdrukking die over de wereld zal komen. Jeruzalem vertegenwoordigt in die context de gemeente van Christus, aangezien Jeruzalem de oorsprongkelijke plek was waar de christelijke geloofsleer ontstond. En net zoals de tempel van Salomo de plaats was waar God zijn heilige naam zetelde, is het Jeruzalem dat door de natiën zal worden verwoest en vertrapt; de organisatie van Jehovah’s Getuigen.

Na al die opschepperij vanuit de Wachttoren-organisatie dat Jehovah’s Getuigen Gods speciale volk zijn, zal de Wachttoren-organisatie instorten en branden – net zoals dit in het verleden tijdens meer dan één gelegenheid het geval was bij Jeruzalem. Ook in dat scenario zullen de mensen van de wereld de naam van Jehovah ontheiligen. Daniël en Openbaring voorspellen dat het beest na de verdrukking godslasterlijke woorden tegen God zal spreken en de heiligen zal overwinnen. Het zal er op dat moment op lijken alsof Jehovah is verslagen. Dat is ook de situatie waar de profetie van Ezechiël naar verwijst.

Terugkerend naar het 36ste hoofdstuk gaat God verder met te zeggen: “Ik zal begaan zijn met mijn heilige naam, die het huis van Israël heeft ontheiligd onder de volken waar ze naartoe zijn gegaan.’ ‘Zeg daarom tegen het huis van Israël: “Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: ‘Huis van Israël, dat ik ingrijp is niet voor jullie maar voor mijn heilige naam, die jullie hebben ontheiligd onder de volken waar jullie naartoe zijn gegaan.’” “Ik zal mijn grote naam beslist heiligen, die onder de volken is ontheiligd, die jullie onder hen hebben ontheiligd. En de volken zullen moeten weten dat ik Jehovah ben”, verklaart de Soevereine Heer Jehovah, “als ik voor hun ogen onder jullie word geheiligd.”

God legt verder uit hoe hij het huis van Israël zal herstellen en het zal worden als de tuin van Eden – met andere woorden, een ‘geestelijk paradijs’. Jehovah maakt duidelijk dat hij dit doet omwille van zijn eigen naam. Wanneer het werkelijk zo zou zijn, namelijk dat wat Jehovah’s Getuigen op dit moment al beweren, dat zij de beschreven zegeningen reeds hebben ervaren, zou dat dus ook moeten betekenen dat God op dit moment de zaken al rechtgezet zou hebben en dat zijn naam al geheiligd zou moeten zijn ten aanzien van de smaad die door zijn volk is veroorzaakt. Dat is feitelijk wat het Wachttorengenootschap leert. Echter kunnen we op dit moment met zekerheid vaststellen dat dit simpelweg niet waar is. Volledig vertrouwen hebben in de bestendigheid van de aardse organisatie berust op een grote misleiding. In werkelijkheid is het een uiting van een misplaatst vertrouwen dat Jehovah’s waarschuwing uitdrukkelijk tart – in navolging van de woorden in de profetie: “Vertrouw niet op misleidende woorden en zeg niet: “Dit is de tempel van Jehovah, de tempel van Jehovah, de tempel van Jehovah!” Want als jullie je wegen en daden echt veranderen, als jullie het recht handhaven in zaken tussen een man en zijn naaste, als jullie buitenlanders, wezen en weduwen niet onderdrukken,…”- (Jeremia 7: 4-6)

Nee, de komst van Christus naar de tempel van zijn Vader heeft nog niet plaatsgevonden. En de Heer komt deze keer met meer dan slechts een zweep gemaakt van touw. Sprekend als het oordeel van de spirituele stad en tempel, staat er geschreven: “Er komt een geluid van opschudding uit de stad, een geluid uit de tempel! Het is het geluid van Jehovah die zijn vijanden hun verdiende loon geeft.” – (Jesaja 66: 6)

Paragraaf 16:  Jehovah laat onvolmaakte mensen meehelpen aan de heiliging van zijn naam. In feite kun jij doen wat Adam en Eva niet is gelukt. In een wereld vol mensen die Jehovah’s naam belasteren en zwartmaken heb jij de kans om op te komen voor de waarheid dat Jehovah heilig, rechtvaardig, goed en liefdevol is (Jes. 29:23). Je kunt zijn bestuur steunen. Je kunt het aanprijzen als de enige manier van regeren die echt rechtvaardig is en die de hele schepping vrede en geluk zal brengen.

Het verbaast me oprecht hoe blind het leiderschap van Jehovah’s Getuigen is. Maar ook dit is onderdeel van de vervulling van Gods woord. Let op het aangehaalde Bijbelvers in de bovenstaande paragraaf uit het artikel. Als u hiertoe in staat bent, lees dan het hele 29ste hoofdstuk van Jesaja eens. Naar mijn mening vormen het 28ste en 29ste hoofdstuk van Jesaja de sleutel tot het begrijpen van alle profetieën ten aanzien van de tweede komst van Christus.

Zoals Jezus op de Olijfberg in zijn discussie met zijn apostelen onthulde, was / is de stad Jeruzalem voorbestemd om te worden belegerd door middel van een muur van puntige palen. Dat gebeurde letterlijk in het jaar 70 G.T. toen de Romeinen de heilige stad binnenvielen en deze snel omsingelden met een palissade. Echter spreekt Jesaja over een andere belegering en een ander “Jeruzalem”. Dat is ongetwijfeld ook de reden waarom de profetie de cryptische term “Ariel” gebruikt met betrekking tot de “stad waar David zijn kamp opsloeg”, wat oorspronkelijk het Jebusitische bolwerk was dat later de stad van David werd en uiteindelijk de stad werd waar Jehovah zijn naam zetelde – Jeruzalem.

Het betreft hier een verwijzing naar de geestelijke stad, het “Jeruzalem” dat in de grote verdrukking belegerd zal worden. Op deze stad zijn de volgende woorden van toepassing: “Maar ik zal ellende brengen over riël, er zal gerouwd en gejammerd worden. Ze zal voor mij worden als de vuurhaard van Gods altaar. Ik zal je aan alle kanten belegeren, ik zal je insluiten met een palisade en belegeringswerktuigen tegen je opstellen.” (Jes 29:2-3)

Laat het Wachttorengenootschap eens uitleggen hoe Jacob’s kinderen in die context Gods naam zullen heiligen. Ze kunnen dit natuurlijk helemaal niet omdat de profetie verder onthult: “Wees verbijsterd en verbaasd, wees blind zodat je niets kunt zien. Ze zijn dronken, maar niet van de wijn, ze zwalken, maar niet door de drank. Want Jehovah heeft een geest van diepe slaap over jullie uitgestort. Hij heeft jullie ogen, de profeten, gesloten en hij heeft jullie hoofden, de visionairs, bedekt.” (Jes 29:9-10)

Degenen die aan het hoofd zitten als de vertolkers en uitleggers van Gods woord, functionerend als de zelfbenoemde profeetklasse, zullen zichzelf verraden als de stomverbaasde en geestelijk beschonken dronkaards die niet in staat zijn om Gods oordelen te kunnen begrijpen. God zegt heel toepasselijk tegen hen: “Jullie verdraaien dingen! Moet de pottenbakker gelijkgesteld worden aan de klei?” (Jes 29:16)

Het zijn Jehovah’s Getuigen die God met hun mond benaderen en hem eren met hun lippen, maar wiens hart ver van hem verwijderd is omdat ze de geboden van mensen volgen (Jes 29:13). God is vastberaden om die betreurenswaardige toestand te corrigeren. Er zal wel een sterk medicijn voor nodig zijn – heilige angst als het ware. Jehovah vervolgt: “Op die dag zullen de doven de woorden van het boek horen, en bevrijd uit het donker en de duisternis zullen de ogen van de blinden zien. Zachtmoedige mensen zullen veel vreugde vinden in Jehovah, en arme mensen zullen blij zijn over de Heilige van Israël. Want de tiran zal verdwijnen, de opschepper komt aan zijn eind. Iedereen die erop uit is kwaad te doen, wordt vernietigd: wie anderen vals beschuldigt, wie de verdediger in de poort in de val wil laten lopen en wie de rechtvaardige met loze argumenten het recht ontzegt.” (Jes 29:18-21)

“Op die dag” verwijst naar de dag waarop Jezus zal worden geopenbaard – in de nasleep van de vernietiging van “Jeruzalem”. De tirannen en de opscheppers die als koningen regeren zullen verdwijnen. Satans agenten zullen naar behoren worden gescheiden en zullen worden ontworteld net als onkruid om uiteindelijk te worden vernietigd. Alleen pas dan – na het vreesinboezemende oordeel van Jehovah – zullen de kinderen van God zijn naam heiligen. Door de volbrenging van zijn rechtvaardige oordelen door middel van de hand van Jezus, zal Jehovah zowel de Vernietiger worden, evenals de Redder.

“Want wanneer hij zijn kinderen ziet, het werk van mijn handen, in zijn midden, zullen ze mijn naam heiligen. Ze zullen de Heilige van Jakob heiligen en ze zullen ontzag hebben voor de God van Israël. Degenen die opstandig van geest zijn, zullen verstandig worden, en degenen die klagen, zullen zich laten onderwijzen.“ – (Jesaja 29: 23-24)