Opmerking van de Nederlandse vertaler: Ik ben voornemens om de komende tijd een hele serie artikelen online te zetten die stuk voor stuk dieper zullen ingaan op het profetische boek Ezechiël. Blijf de website dus in de gaten houden voor meer vervolgartikelen. Ik wens u alvast veel leesplezier met deel 1 uit de Ezechiël serie!

  – Paul Hettinga

 

Tijdens de jaarvergadering van het Wachttorengenootschap in 2018 werd een nieuwe publicatie uitgebracht met de titel “De zuivere aanbidding van Jehovah – Eindelijk hersteld!”. Deze titel op zich belichaamt de kernboodschap van het Wachttorenbijbelgenootschap, namelijk dat het bestaan van Jehovah’s Getuigen het resultaat is van de vervulling van de profetie met betrekking tot Gods voornemen om tot zijn lof een heilige organisatie op te richten.

Hoewel er geen twijfel over bestaat dat Jehovah’s Getuigen onder leiding van het Wachttorengenootschap wel degelijk de voorzegde wereldwijde prediking van het goede nieuws tot stand brengen, bestaan er aan de andere kant echter ook vele redenen om de veronderstelling in twijfel te trekken dat de organisatie daadwerkelijk de belichaming zou zijn van zuivere aanbidding.

Helaas is het niet mogelijk om de juistheid van de profetische interpretaties door het Wachttorengenootschap zomaar openlijk en kritisch te bespreken binnen de tienduizenden gemeenten van Jehovah’s Getuigen over de hele wereld. Hoe het ook zij, als fervent pleitbezorger van het geloof en ook als iemand die zeer geïnteresseerd is in het bevorderen van een nauwkeurig begrip van Gods profetische woord en in het bijzonder met betrekking tot de komst van zijn Koninkrijk, voel ik mij gedwongen om een onafhankelijke analyse te publiceren over niet alleen de recente publicatie van het Wachttorengenootschap, maar daarnaast ook over het boek Ezechiël op zich. Hiermee probeer ik een ongefilterde boodschap te presenteren die we rechtstreeks uit de Bijbelse profetie kunnen ontlenen.

Wat is mijn beweegreden om het leiderschap van Jehovah’s Getuigen deze op de Bijbel gebaseerde informatie aan te reiken? Ik ben er van overtuigd dat het Gods wil is dat zijn oordelen eerst moeten worden bekendgemaakt alvorens ze tot uitvoer worden gebracht. Mijn rol is vergelijkbaar met wat er werd gezegd toen Jehovah de opdracht gaf aan zijn oude wachter, de persoon die bekend staat als Ezechiël: Hij zei tegen me: ‘Mensenzoon, ga naar het huis van Israël en spreek mijn woorden tot hen. Want je wordt niet gestuurd naar een onverstaanbaar volk met een onbekende taal maar naar het huis van Israël. Je wordt niet gestuurd naar veel onverstaanbare volken met onbekende talen waarvan je de woorden niet begrijpt. Als ik je naar hen zou sturen, zouden ze naar je luisteren. (Ezechiël 3: 4-6)

Ezechiël kreeg de opdracht om Gods woorden over te brengen aan Gods volk, wat hij ook op gehoorzame wijze deed. Tegenwoordig zijn Gods woorden aan Ezechiël voor ons bewaard gebleven op de bladzijden van de Bijbel. Iedereen kan ze zelf in de Bijbel terugvinden. Het is daarom tegenwoordig ook niet meer nodig dat God dient te spreken. Maar hoe zit het dan wanneer degenen die de posities bekleden van poortwachters en bewaarders van Gods woord ontrouw en ongehoorzaam blijken te zijn aan Gods woord, net zoals ook het geval was bij de heersers en priesters in de dagen van Ezechiël, wat dan? Zouden we dan niet van Jehovah God mogen verwachten dat Hij ervoor zal zorgen dat er boodschappers zullen opstaan die zijn oordelen bekend zullen maken zoals deze in de Schrift staan opgetekend? Zulke mannen zouden met recht beschouwd kunnen worden als ‘wachters’. (Ik heb jou aangesteld als wachter) (Ez 3:17)

Wat is nu op dit moment de moderne tegenhanger van het oude huis van Israël? Is het niet de gemeente van Christus? (degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen en die deel uitmaken van wat Paulus “het Israël Gods” noemde) Het doel van Jezus’ bemiddeling van het nieuwe verbond is om God de rechtvaardiging te geven om een zondige natie zondeloos te verklaren (en om uiteindelijk zelfs de zuivere aanbidding te herstellen!)

Hoewel het commentaar uit de ‘Zuivere Aanbidding’-publicatie van Bethel ontkent dat de oude tempel en de profetieën die ermee verbonden zijn enige soort van tegenbeeldige vervulling hebben in wat zij ‘de grote geestelijke tempel’ noemen, wijst daarentegen de juiste interpretatie van de profetie iets heel anders uit.

Wat betreft mijn eigen geestelijke loopbaan kan ik bevestigen dat ik lange tijd heb gediend als een christelijke ouderling. Ik heb gediend als voltijd pionier en daarnaast heb ik vele jaren geleden een hemelse roeping ontvangen wat dient als basis voor mijn hemelse opdracht. Ik spreek dezelfde geestelijke taal als Jehovah’s Getuigen. Zij spreken in termen van het bovenstaande vers geen ‘onbekende taal’ voor mij. Hun leerstellingen zijn voor mij niet onverstaanbaar. Daarnaast mag mijn boodschap voor hen ook niet onbegrijpelijk zijn.

Dit is overigens niet mijn eerste boodschap die werd gericht aan het Wachttorengenootschap. In de afgelopen twintig jaar heb ik het Besturende Lichaam, de bijkantooropzieners en tienduizenden ouderlingen vele boodschappen gestuurd. Uiteraard verwacht ik net zoals bij Ezechiël ook het geval was, geen enkele positieve reactie terug te ontvangen. Ook dat ligt in lijn met wat God tegen zijn profeet zei: Maar het huis van Israël zal weigeren naar je te luisteren, want ze willen niet naar mij luisteren. Het hele huis van Israël is koppig en hardvochtig. (Ezechiël 3: 7)

Ongetwijfeld zullen Jehovah’s Getuigen wrok koesteren jegens iemand die zo stoutmoedig is om zomaar de absolute waarheid van het Besturende Lichaam in twijfel te trekken. Jehovah’s Getuigen zullen natuurlijk aannemen dat ik automatisch een afvallige tegenstander ben. Dit is echter niet het geval. Integendeel, ik spreek het Wachttorengenootschap niet tegen omdat het niet Jehovah’s organisatie is – maar juist omdat het dat wel is! De waarheid moet een stem krijgen, ongeacht wie zich hierdoor beledigd voelt. Net als bij Ezechiël heeft Jehovah mijn hoofd harder gemaakt dan dat van hen. (Ik ben koppiger dan zij)

Ondanks het feit dat het Besturende Lichaam zeker zou moeten weten dat Christus niet in 1914 over zijn Koninkrijk begon te regeren en dat het oordeel over het huis van God nog niet heeft plaatsgevonden en dat de zuivere aanbidding nog absoluut niet is hersteld, blijven ze op koppige wijze vasthouden aan datgene wat op een bepaald moment onvermijdelijk aan de kaak zal worden gesteld als een ‘slim bedacht verzinsel’. Uiteindelijk zullen ze moeten weten dat er ‘een profeet onder hen is geweest’ – iemand die door God werd bewogen om zijn boodschap aan hen over te brengen. (Ezechiël 2: 5)

Ironisch genoeg onthult het recente commentaar op Ezechiël door het Wachttorengenootschap hoe koppig de zelfverheven leiders van Jehovah’s aardse organisatie zijn geworden.

De profetie van Ezechiël begint met het aangrijpende visioen van de ontzagwekkende hemelse wagen. Vertegenwoordigt het visioen enkel ‘het hemelse deel van Jehovah’s universele organisatie’, zoals het Wachttorengenootschap leert? Of symboliseert het iets specifiekers – iets dat vele malen relevanter en diepgaander is? (Ezechiëls wagen – wat symboliseert het?)

Het Wachttorengenootschap wijst op de reikwijdte van het predikingswerk in deze moderne tijden als hét bewijs van de veronderstelde voortgang van de onzichtbare wagen door het aansturen van de zichtbare organisatie. Het Besturende Lichaam beweert dat de opmerkelijke groei van het wereldwijde verkondigingswerk enkel tot stand kon worden gebracht indien Christus al op zijn hemelse troon zou zitten en in zijn Koninkrijk aan het regeren zou zijn. Overweeg nu alstublieft eens de volgende vraag: is dat ook werkelijk waar? Hebben de christenen uit de eerste eeuw dan niet een soortgelijk werk verricht, zelfs zonder alle technologische middelen die we vandaag de dag hebben, zoals modern transport, radio, hogesnelheidsdrukpersen, smartphones, internet en al het andere dat het Wachttorengenootschap de afgelopen 140 jaar heeft gebruikt?

Wat betekent dan het feit dat Jezus zijn discipelen verzekerde dat hij alle dagen met hen zou zijn tot het einde van het tijdperk? (Matt 28:20) Het feit dat Jezus met zijn gewillige volk zou zijn is beslist geen onbelangrijk feit; nee, de aanwezigheid van de Heer (wat iets anders is dan de openbaring/parousia van Christus) onder zijn volk is voldoende om hen in staat te stellen om het verkondigingswerk uit te kunnen voeren. Wanneer we dit feit in het achterhoofd houden, Indien Jezus Christus onzichtbaar toezicht houdt op zijn discipelen gedurende alle dagen voorafgaand aan het besluit, dan moet de relatief korte periode die bekend staat als ‘het einde van het tijdperk’ dus iets wezenlijk anders betekenen dan de periode die hieraan voorafgaat.

Net zoals dat de oogst volgt op het zaai- en groeiseizoen, komt ook het besluit pas na de prediking van het goede nieuws. Dat bedoelde Jezus ook toen hij zei dat het goede nieuws over de hele aarde zal worden gepredikt en dat dan pas het einde zal komen. Hij bedoelde niet het onmiddellijke einde van de wereld maar het einde van de periode waarin discipelen gemaakt moeten worden, precies zoals Jezus zijn volgelingen ook heeft opgedragen om te doen. Jezus zou met zijn discipelen zijn gedurende al deze dagen voorafgaand aan het besluit. Het besluit vormt de oordeelsfase. En zoals de Bijbel ons leert begint het oordeel bij het huis van Jehovah God. Dat is waar het boek Ezechiël om draait. (De oogst vormt een besluit van een samenstel…het einde van een tijdperk.)

WAT SYMBOLISEERT DE HEMELSE WAGEN?

Laten we nu eens de activiteit van de fantasmische wagen eens nader beschouwen. In het eerste hoofdstuk van Ezechiël zag de in vervoering gebrachte wachter een troon die werd ondersteund door een kolossaal bouwwerk met wielen. De vraag is: wie zit er hier op de troon? Houd in gedachten dat de profeten allemaal verband houden met Christus. Ezechiël vormt hierop geen uitzondering. Zoals het Besturende Lichaam heel goed weet, zijn de profetieën die werden gericht aan het oude Israël en Juda van toepassing op christenen. Jehovah’s Getuigen hoeven daar niet van te worden overtuigd. We spreken immers dezelfde “taal”.

Overweeg nu eens wat er in Ezechiël 1:26 staat geschreven: Boven het uitspansel boven hun hoofden was iets dat leek op een saffiersteen en eruitzag als een troon. Op de troon daarboven zat iemand die eruitzag als een mens.

Het klopt inderdaad dat Jehovah zichzelf hier beschrijft in menselijke termen, gebruikmakend van wat het Wachttorengenootschap antropomorfisme heeft genoemd. Echter kan ook hetzelfde worden gezegd van Jezus, die in de profetieën van Daniël en Openbaring op soortgelijke wijze in hemelse taferelen wordt afgebeeld als een menselijke verschijning – zij het wel een hele glorierijke. Het is zeker ten aanzien van Jezus zeer toepasselijk dat hij wordt afgebeeld als een mens, aangezien hij ooit ook echt een mens was – de Zoon des mensen. Behalve dat is het ook zo dat de schittering rondom de figuur op de troon en de schitterende regenboog erboven ook verband houden met de heerlijkheid van Christus. Het 10de hoofdstuk van Openbaring zegt bijvoorbeeld: “Toen zag ik een andere sterke engel uit de hemel neerdalen. Hij was gehuld in een wolk, en er was een regenboog boven zijn hoofd. Zijn gezicht was als de zon en zijn benen waren als vuurzuilen. In zijn hand had hij een kleine opengerolde boekrol. Hij zette zijn rechtervoet op de zee, maar zijn linkervoet op de aarde. Hij riep met een luide stem, zoals een leeuw brult. En toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stem horen.”

Wat opvalt is dat de “sterke engel” aan Johannes een kleine boekrol overhandigde waarbij Johannes werd bevolen om deze op te eten, op gelijke wijze als ook de berijder van de hemelse wagen aan Ezechiël een boekrol overhandigde, die hij ook moest inslikken. Het moge duidelijk zijn dat deze 2 profetieën absoluut in harmonie met elkaar zijn.

Bovendien identificeert Ezechiël de persoon die op de troon zit niet specifiek als Jehovah zelf; enkel dat zijn uiterlijk was als de heerlijkheid van Jehovah en dat hij sprak met de stem van de Almachtige. Is het ondanks dat ook niet zo dat aan Christus de heerlijkheid van Jehovah werd gegeven? Houdt dit dan ook niet automatisch in dat Christus hierdoor de exacte representatie is van de Vader? Is aan Jezus dan niet alle autoriteit gegeven over de hemel en de aarde? Heeft Jezus niet gesproken over zijn komst met de heerlijkheid van zijn Vader samen met al zijn engelen om de mensheid te oordelen? Waarom zouden we dan dienen te veronderstellen dat Jezus minder heerlijkheid zal hebben dan Jehovah?

Nog een andere overeenkomst is het feit dat toen Ezechiël de heerlijkheid van degene op de troon zag, hij met zijn gezicht naar beneden viel – terwijl hij zich op de grond neerwierp in aanbidding. Johannes reageerde op dezelfde manier tegenover de glorierijke Christus, zoals Openbaring ook onthult: “[…]en zijn gezicht was als de zon die op volle kracht schijnt. Toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten neer.

Gezien de grote invloed van de godslasterlijke Drieëenheidsleer van de christenheid, zijn Jehovah’s Getuigen begrijpelijkerwijs van nature erg terughoudend om te erkennen dat Jezus aanbidding ontvangt waarbij ze er in plaats daarvan liever de voorkeur aan geven om hiernaar te verwijzen als louter neerbuigen.

Bedenk echter wel goed dat toen Johannes probeerde om neer te buigen voor een engel, hij werd gewaarschuwd om niet een medeschepsel te aanbidden, hoe glorierijk deze ook mag zijn. De engel beschouwde een daad als neerbuigen als iets dat gelijk staat aan aanbidding. (Openbaring 22: 9) Toch is het zo dat deze engelen zelf door God worden bevolen om in aanbidding neer te buigen voor de Eerstgeborene wanneer hij weer naar de aarde zal komen. Verwijzend naar de Tweede Komst van Jezus waarbij hij met de heerlijkheid van Jehovah zal komen, schreef Paulus: Maar als hij zijn Eerstgeborene de bewoonde aarde weer binnenleidt, zegt hij: ‘En al Gods engelen moeten hem eer bewijzen. (Hebreeën 1: 6)

Is het hier werkelijk gepast om spijkers op laag water te zoeken, om het zo maar even uit te drukken…om te kibbelen over de betekenis van het woord buigen, of het nu gaat om aanbidding of slechts een daad van respect of eer betonen? Toen Jezus in de tuin van Getsemane werd gearresteerd, liet hij zijn apostelen weten dat als hij het wilde, hij legioenen engelen kon oproepen. Daarnaast bedienden de engelen Jezus ook vlak voordat de menigte kwam om hem te arresteren. Engelen zijn dus al die tijd al ondergeschikt geweest aan de Zoon. De apostel onthulde echter wel dat Christus wordt geëerd op een andere manier dan voor het moment waarop hij voor de tweede keer zal verschijnen. En vergis u niet, Paulus gebruikte die exacte uitdrukking in dezelfde brief aan de Hebreeën en zei: zo werd ook de Christus eens en voor altijd geofferd om de zonden van velen te dragen. De tweede keer dat hij komt, zal het niet zijn om zonde weg te nemen. Hij zal gezien worden door degenen die vol verlangen naar hem uitzien voor hun redding.” (Heb 9:28)

De tweede keer dat hij komt, wordt hij gezien? Hoe is het dan mogelijk om iets onzichtbaars te kunnen zien? Paulus verwees duidelijk naar het feit dat Christus door mensen zou worden gezien. Het is niet toevallig dat het Griekse woord dat de Nieuwe-Wereldvertaling weergeeft als “manifestatie”, het woord “epiphaneia” is. Het betekent letterlijk een glorieuze, schitterende verschijning. Wie zou er niet voor de voeten van Jezus neervallen in aanbidding wanneer ze het persoonlijke voorrecht zouden hebben om de glorieuze Heer voor hun eigen ogen gemanifesteerd te zien worden?

Bovendien kan elke competente onderzoeker voor zichzelf aantonen dat de parousia, de openbaring en de manifestatie van Jezus praktisch uitwisselbare termen zijn. Wanneer we dus weten dat dit zo is, zouden Jehovah’s Getuigen er dus ook goed aan doen om zichzelf te onttrekken aan het absurde idee dat de glorieuze, schitterende verschijning van de Heer iets onzichtbaars zal zijn. Het moment wanneer Jezus zichzelf zichtbaar zal openbaren zal ook het uiterlijke moment zijn waarop de onzichtbare parousia-misleiding van het Wachttorengenootschap definitief zal worden blootgelegd en vervolgens ook voor altijd zal worden verworpen.

Het erkennen van Jezus Christus als degene die boven op de troon van de vrees inboezemende hemelse wagen zit, harmonieert met wat wordt geopenbaard in het grote mysterie van God met betrekking tot het goddelijke voornemen om Christus grote heerlijkheid, eer en jawel, aanbidding te schenken bij zijn Tweede Komst.

Er is echter wel een probleem. Indien het Wachttorengenootschap dit namelijk zou accepteren als de juiste interpretatie van Ezechiëls visioen, wat het ook zeker is, dan zou dit tevens ook automatisch een enorme tegenstrijdigheid blootleggen. Dat komt doordat het visioen enkel vervuld zou kunnen worden zodra Gods Koninkrijk daadwerkelijk aan de macht komt. De Tweede Komst van Christus in al zijn heerlijkheid vormt ongetwijfeld het hoogtepunt van de profetie, welke door het Wachttorengenootschap helaas is gedegradeerd tot een non-event. Wanneer iemand hier zijn twijfels bij heeft, bedenk dan goed het simpele feit dat het Wachttorengenootschap vanaf de eerste dag onderwees dat de parousia (Tweede Komst van Christus) begon in 1874 en dat het Koninkrijk aan de macht zou zijn gekomen in 1878. Pas rond het jaar 1930 werd de datum voor de belangrijkste gebeurtenis in de menselijke geschiedenis eventjes verschoven naar het jaar 1914. Dus gedurende meer dan een halve eeuw werkten de oprechte Internationale Bijbelonderzoekers, in al hun ijver, onder een slim bedacht verzonnen parousia-waanvoorstelling. Een enorme misleiding en een bedrieglijke invloed.

Ondanks die enorme dwaling opereren Jehovah’s Getuigen in deze tijd eveneens onder dezelfde krachtige misleidende invloed met betrekking tot een voortdurende onzichtbare parousia.

Symboliseert de majestueuze hemelse wagen werkelijk de Tweede Komst van Christus? Jazeker. Het staat buiten kijf, tenminste wanneer we oprecht zijn in onze interpretatie. Sta eens stil bij het doel van de verschijning van de wagen in Ezechiëls tijd.

Na zijn eerste visioen had Ezechiël nog een ontmoeting met de hemelse wagen. Dit gebeurde nadat Ezechiël het visioen doorkreeg van de betreurenswaardige staat van de tempel die doordrenkt was van allerlei afgoderij. In verband met de tempelinspectie kreeg de man die gekleed was in linnen, de opdracht: “Ga naar binnen tussen het wielwerk, onder de cherubs. Vul je beide handen met de brandende kolen die tussen de cherubs zijn en strooi die uit over de stad.” (Ezechiël 10: 2)

Aha…nu wordt het allemaal duidelijk nietwaar? De hemelse wagen die de troon van de glorieuze Koning ondersteunt is dus gekomen om het oordeel te voltrekken. De stad waarover de brandende kolen worden uitgestrooid is dus Jeruzalem, waar de tempel van Jehovah zich bevond. Jeruzalem zelf was de enige stad op aarde waar Jehovah God zijn naam liet wonen. Je zou kunnen stellen dat in Ezechiëls tijd, Jeruzalem en bovenal de tempel Jehovah’s zichtbare, aardse organisatie vormde.

De apostel Paulus legde aan gezalfde christenen uit dat de oude tabernakel en tempel slechts de schaduw vormde van een grotere werkelijkheid. De realiteit die toebehoort aan Christus, die de Joden ooit vertelde dat hij binnen drie dagen een tempel zou oprichten. Gezalfde christenen vormen samen een geestelijke tempel, met Christus als de fundamentshoeksteen. Toegegeven, het bouwproject is op dit moment nog in volle gang.

Twee keer tijdens zijn relatief korte bediening van drie en een half jaar ging Jezus de herbouwde tempel in Jeruzalem binnen en verdreef de geldwisselaars en kooplieden uit het huis van zijn Vader. Tijdens zijn Tweede Komst zal Jezus wederom een inspectie uitvoeren maar deze keer zal het de geestelijke tempel zijn. De apostel Petrus schreef over deze komende inspectie het volgende: “Want dit is de vastgestelde tijd voor het oordeel en het begint bij het huis van God. Als het dus bij ons begint, hoe zal het dan aflopen met degenen die het goede nieuws van God niet gehoorzamen? (1 Petrus 4: 17-18)

Zoals reeds vermeld, begint de oordeelsfase pas na de prediking van het goede nieuws. Dat is ook heel toepasselijk. Hoe kan er anders van iemand worden verwacht dat zij het goede nieuws van God gehoorzamen wanneer diegene niet de gelegenheid zou krijgen om het te leren kennen?

Daarom is het ook geen grote openbaring dat het oordeel als eerst begint bij het geestelijke huis van Jehovah God. En dat is nou ook precies wat in Ezechiël wordt gesymboliseerd, zoals ook blijkt uit Gods bevel richting de zes symbolische uitvoerders van zijn oordelen: “Je moet beginnen bij mijn heiligdom.’ Ze begonnen toen bij de oudsten die vóór het huis waren. Daarna zei hij tegen ze: ‘Verontreinig het huis en vul de voorhoven met de doden. Ga!’ Ze gingen naar buiten en doodden de mensen in de stad.(Ezechiël 9:6-7)

Het visioen van de executie is precies wat het is – een visioen. In werkelijkheid manoeuvreerde God de Chaldeeën om de stad te belegeren om zo Gods vijandige oordeel te voltrekken door middel van het zwaard, hongersnood en pestilenties.

Het centrale kenmerk van Jezus ‘welbekende profetie betreffende de terugkeer van de Zoon des mensen heeft te maken met de verwoesting van Jeruzalem en het weer bijeen verzamelen van de verstrooide uitverkorenen. Dat staat eveneens centraal in Ezechiëls profetie, zoals ook staat vermeld in Ezechiël 11:16: “Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: ‘Hoewel ik ze ver weg heb gestuurd onder de volken en ik ze over de landen heb verstrooid, zal ik korte tijd een heiligdom voor ze zijn in de landen waar ze naartoe zijn gegaan.”

Jehovah vervolgde door te zeggen: Ik zal jullie bijeenbrengen uit de volken en jullie verzamelen uit de landen waarover jullie verstrooid zijn, en ik zal jullie het land van Israël geven. Ze zullen daar terugkomen en alle walgelijke dingen en afschuwelijke praktijken eruit verwijderen. Ik zal ze een verenigd hart geven en ik zal een nieuwe geest in ze leggen. Ik zal het hart van steen uit hun lichaam verwijderen en ze een hart van vlees geven, zodat ze mijn voorschriften en bepalingen naleven en die gehoorzamen. Dan zullen ze mijn volk zijn en zal ik hun God zijn.(Ezechiël 11:17-20)

Nadat goddelijke barmhartigheid zal worden betoond richting de overlevenden en zodra hen een nieuwe geest en een nieuw hart zal worden gegeven, wat het moment zal zijn waarop zij officieel het goedgekeurde volk van God zullen worden, betekent dat ook meteen het einde van het geschil. Het betekent het einde van het nieuwe verbond. Het einde van het christelijke tijdperk. Het moment wanneer Jehovah hun God wordt, is eveneens pas het moment wanneer de zuivere aanbidding zal worden hersteld. – eindelijk! Dat is het moment wanneer Christus zichzelf aan hen zal openbaren. Dat is ook de reden waarom de apostelen onthullen dat de parousia het einde betekent, en niet het begin vormt van weer een nieuwe lange periode van beproeven en ziften. Paulus schreef bijvoorbeeld: […]en dat hij jullie hart standvastig maakt, zuiver en heilig voor onze God en Vader bij de aanwezigheid van onze Heer Jezus met al zijn heiligen..” (1 Thess 3:13)

En daarna nog een keer in het vijfde hoofdstuk: Mag de God van vrede zelf jullie volledig heiligen. En broeders, mag jullie geest, ziel en lichaam in elk opzicht zonder gebrek en onberispelijk bewaard zijn bij de aanwezigheid van onze Heer Jezus Christus.(1 Thess 5:23)

En Jakobus schreef ook: “Heb dus geduld, broeders, tot de aanwezigheid van de Heer. Denk aan de boer, die geduldig blijft wachten op de kostbare vrucht van de aarde totdat de vroege regens en de late regens komen. Ook jullie moeten geduld hebben. Houd moed, want de aanwezigheid van de Heer is nabij.(Jak 5:7-8)

Aangezien de zuivere aanbidding pas realiteit wordt in de nasleep van de verwoesting van Jeruzalem en de verstrooiing van zijn inwoners, en pas na de executie van de ontrouwe en niet berouwvolle mensen die zal worden volbracht door middel van het zwaard, hongersnood en pestilenties, welk bewijs is er dan nog dat de leerstelling van het Wachttorengenootschap zou kloppen, dat dit alles namelijk al zou zijn gerealiseerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen de boodschapper van het verbond volgens hen Bethel zou hebben onderworpen aan een grondige inspectie?

De interpretatie van het boek Ezechiël door het Wachttorengenootschap evenals hun interpretatie van alle andere profetieën is volledig artificieel en wordt zo gedraaid dat alle positive zaken worden toegepast op het Wachttorengenootschap en alle dingen die hen niet zo goed uitkomen worden afgewend op de heidense christenheid. In de volgende artikelen zullen we hier veel dieper op ingaan. Niet alleen is het zo dat de aanwezigheid van Christus op dit moment nog niet is begonnen, maar daarnaast zal de zuivere aanbidding ook pas tot stand komen na de vurige loutering van het huis van God. Ook het oordeel over Gods huis ligt dus nog steeds in de toekomst.