De Bijbel is op vele manieren uniek. Die voorziet in een beknopt verslag van het begin van de schepping; hij geeft zelfs een beschrijving van het bestaan van een wereld, een geestelijke dimensie, die al bestond lang voordat onze wereld er was.

Vanaf het gelukkige en vredige begin van Adam en Eva in de tuin van plezier tot hun tragische uitzetting uit de Hof van Eden, naar het moment van de grote zondvloed en opeenvolgend de taalverwarring in Babel van de oorspronkelijke taal van de mens, naar de tijd van Abraham, Izaäk en Jakob, waar de Bijbel een beschrijving geeft over de wijze waarop God omging met het nageslacht van Abraham en de Israëlieten, over een periode van 2000 jaar, tot aan het begin van de christenheid.

De Bijbel is echter zoveel meer dan een verslag van Gods handelingen uit een ver verleden. Hij vestigt een patroon van de dingen die nog zullen gaan plaatsvinden – een openbaring van de toekomst, zelfs met betrekking tot de woorden van God die nog uitgesproken zullen worden, waarvan het hoogtepunt nog moet plaatsvinden tijdens de openbaring van Jezus Christus.

Door middel van Gods geïnspireerde profeten zoals Amos, Micha, Jesaja, Daniël, Ezechiël en Zacharia – tot aan de apostelen Petrus, Johannes, Paulus en vooral Jezus Christus – onthult de Heilige Schrift Jehovah’s oordelen en rechterlijke beslissingen – Gods niet te stoppen voornemen dat zal leiden tot de rechtvaardiging van zijn soevereiniteit en tegelijkertijd het universum zal verlossen van al het kwaad en alle zaken zal rechtzetten door middel van een speciale regering – het Koninkrijk Gods.

De aangewezen koning van dit toekomstige Koninkrijk, Jezus Christus, heeft veel zaken geopenbaard betreffende het toekomstige oordeel. Bijvoorbeeld: in alle Hebreeuwse teksten wordt Satan de Duivel slechts op enkele plaatsen genoemd, en de reikwijdte van zijn invloed wordt niet duidelijk gedefinieerd; echter, tijdens zijn korte aardse bediening onthulde Jezus dat de Duivel de vader van de leugen was in de Hof van Eden en dat hij in werkelijkheid de onzichtbare heerser van deze wereld is, en een vijand van een ieder die Jehovah aanbidt en liefheeft.

Bovendien heeft Jezus geopenbaard dat de heerser der goddelozen naar beneden zal worden geworpen, zoals bliksem vanuit de hemel, en dat hij uiteindelijk zal worden vernietigd. Feitelijk vormen de succesvolle bediening en het loskoopoffer naar aanleiding van de marteldood van Jezus, evenals zijn opstanding in de vorm van een onsterfelijke geest, de garantie voor de uiteindelijke ondergang van de Duivel.

Jehovah God heeft echter besloten dat er een overgangsperiode zal plaatsvinden tussen de periode van Satans heerschappij en het aankomende Koninkrijk van Christus. Een periode waarin deze tegengestelde machten gedurende een korte periode tegelijkertijd zullen regeren. Deze tussentijdse climaxperiode vol met tumult zal gekenmerkt worden door een intense periode van oorlogen, voedseltekorten, pestilenties en aardbevingen, en zal uiteindelijk uitmonden in een verdrukking die erger zal zijn dan alles wat de wereld ooit is overkomen. We mogen verwachten dat het Anglo-Amerikaanse politieke en economische systeem op gewelddadige wijze ineen zal storten, alsof het een dodelijke slag of verwonding zou ontvangen – dit alles teneinde deze weer zal opstaan en zal herrijzen uit de as, om zodoende een dictatoriale tiran te worden, waarna de achtste koning uit Openbaring zal zijn opgestaan.

De Nieuwe-Wereldvertaling maakt gebruik van verschillende termen, zoals ‘de tijd van het einde’, ‘het laatste deel der dagen’, ‘de laatste dagen’ en ‘het besluit van het samenstel van dingen’, een periode waarin de natiën zullen worden gescheiden in twee tegengestelde kampen zonder iets ertussenin. ‘Hier komt het op volharding aan voor de heiligen.’

Het begin van de overgangsfase wordt geïnitieerd zodra Jezus onverwachts zal komen als een dief in de nacht. De Meester sprak over zijn komst in het 12de hoofdstuk van Lukas. Sprekend tot zijn ‘kleine kudde’ zei Jezus: ‘Zorg dat je klaarstaat en dat je lampen branden. Jullie moeten zijn als slaven die op hun meester staan te wachten tot hij terugkomt van de bruiloft, zodat ze meteen kunnen opendoen als hij komt en aanklopt. Gelukkig zijn de slaven die op de uitkijk staan als de meester komt! Ik verzeker jullie: hij zal zich omkleden, hen aan tafel uitnodigen en bij hen komen om hen te bedienen. Gelukkig zijn ze als hij ziet dat ze klaarstaan wanneer hij komt in de tweede of zelfs in de derde nachtwake. Maar weet dit: als de huiseigenaar had geweten hoe laat de dief zou komen, zou hij niet hebben toegelaten dat er in zijn huis werd ingebroken. Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een uur dat jullie het niet verwachten.

De komst van Christus zal het oordeel van het huis van God inleiden, wat hetgeen is waar Jezus verdere uitleg over gaf aan Petrus. Vervolgens zouden enkele slaven die tijdens zijn afwezigheid de leiding hadden over het huis van de Meester worden geslagen met vele slagen en anderen slechts met enkele slagen. Dit betekent dat de slechte slaaf zal worden veroordeeld vanwege het feit dat hij opzettelijk ongetrouw is geweest, terwijl degene die slechts enkele slagen zal ontvangen – de getrouwe slaaf – veroordeeld zal worden vanwege het feit dat hij ongehoorzaam is geweest uit onwetendheid.

Het zal plaatsvinden in de nasleep van de straf van de onwetende slaven waarop Jezus ‘naast’ zijn discipelen zal komen te staan en hen zal bedienen.

Dat is precies wat de parousia inhoudt – het Griekse woord dat wordt gedefinieerd als ‘zich naast hen begeven’. Dat zij aan tafel achteroverleunen terwijl Christus hen bedient, is iets ontzettend bijzonders – wat herinnert aan de vergelijkbare situatie tijdens de laatste avond die Jezus met zijn discipelen doorbracht voordat hij werd gedood, toen hij het brood en de beker onder hen doorgaf en zichzelf omgordde als een dienstknecht en hun voeten waste. Het was tijdens die gelegenheid dat Christus tegen hen zei: ‘Vanaf nu zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag waarop ik samen met jullie nieuwe wijn zal drinken in het Koninkrijk van mijn Vader.

Sommigen zouden kunnen aannemen dat met ‘op die dag’ wordt bedoeld het moment waarop Christus de beker opnieuw zal delen met zijn discipelen wanneer ze weer in de hemel samenkomen. Dit is echter niet het geval ten aanzien van diegenen die nog zullen leven op het moment dat hij komt, zoals blijkt uit het vers dat in Lukas 12 wordt geciteerd, dat een verband legt tussen het oorspronkelijke avondmaal en de climactische parousia. Dat zij de beker der vereniging delen met Jezus in het Koninkrijk betekent dat deze gezalfde discipelen zullen zijn verzegeld, waardoor hun plaats in het Koninkrijk verzekerd zal zijn. Dat is wanneer ‘de rechtvaardigen zo helder als de zon zullen stralen in het Koninkrijk van hun Vader’, zelfs terwijl zij nog op de aarde zullen dwalen. Dit is het fenomeen waarover Paulus schreef in het achtste hoofdstuk van Romeinen ten aanzien van de openbaring van de zonen Gods.

In werkelijkheid bestaat er niet zoiets als een onzichtbare openbaring van Christus. Bijvoorbeeld, in Hebreeën 9:28 verwees Paulus naar ‘de tweede keer dat hij komt’ in verband met de terugkeer van Christus. In alle redelijkheid: indien Jezus zich zichtbaar openbaarde aan zijn discipelen na zijn opstanding, terwijl hij een verheerlijkte geest was, waarom zou dan moeten worden verondersteld dat ‘de tweede keer dat hij verschijnt of komt’ hij onzichtbaar zal zijn? Er bestaat geen enkele Bijbelse rechtvaardiging voor deze zienswijze.

Bovendien schreef de apostel Johannes ook nog het volgende: ‘Lieve vrienden, we zijn nu kinderen van God, maar wat we zullen zijn, is nog niet geopenbaard. Wel weten we dat wanneer hij geopenbaard wordt, wij als hij zullen zijn, want we zullen hem zien zoals hij is.

De apostel Paulus verwees naar zijn ontmoeting met Jezus als zijnde dat hij ‘voortijdig geboren was’. Hij zei dit omdat alle andere apostelen Jezus in menselijke vorm zagen toen hij zich na zijn opstanding aan hen openbaarde. Paulus zag Jezus echter zoals hij werkelijk is: gelijk zoals de nog levende heiligen hem zullen zien wanneer hij zich aan hen zal openbaren.

Jehovah’s Getuigen zullen de vraag niet eens kunnen stellen, laat staan dat ze het antwoord hierop zouden kunnen geven. Deze vraag luidt: Hoe is het mogelijk dat het Wachttorengenootschap het zo bij het verkeerde eind had? Echter staat het antwoord daarop er duidelijk, en het antwoord heeft daar al die tijd al gestaan.

Paulus profeteerde in zijn tweede brief aan de Thessalonicenzen dat God het zou toestaan dat er een ‘misleidende invloed’ zou heersen over de gemeente van Christus, afkomstig van een mens der wetteloosheid die van binnenuit opereert; iemand die Paulus beschreef als ‘de zoon der vernietiging’, wat eveneens dezelfde term is die Jezus ook aan Judas gaf kort voordat zijn apostel hem verraadde door middel van een kus.

De werken van de mens der wetteloosheid worden beschreven als ‘het werk van Satan’, bestaande uit ‘allerlei krachtige werken, leugenachtige tekenen, wonderen en allerlei onrechtvaardig bedrog’. Met welk uiteindelijk doel? Paulus legde uit dat het Satans doel is om diegenen waar Paulus aan refereerde als ‘broeders’ ervan te overtuigen dat de openbaring van Christus reeds heeft plaatsgevonden en dat eveneens de grote dag van Jehovah reeds is aangebroken.

Denk hier eens dieper over na! Satan promoot met succes een valse parousia! En hij ondersteunt deze misleiding door gebruik te maken van al zijn misleidende krachten. Hoe ontzettend duivels! De geïnspireerde apostel onthult ons echter dat ‘het’ (de grote dag van Jehovah) niet zal aanbreken tenzij de afvalligheid eerst komt en de mens der wetteloosheid zal worden geopenbaard, de ‘zoon der vernietiging’. Dus hieruit blijkt dat de valse parousia onmiddellijk vooraf zal gaan aan de authentieke komst van Christus. Wat een geruststellende gedachte!

Jezus zelf gaf duidelijk aan dat er een zeer effectieve misleiding van toepassing zou zijn voorafgaand aan zijn wederkomst toen hij waarschuwde door middel van de volgende woorden. ‘Hij zei: “Pas op dat je niet wordt misleid, want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: ‘Ik ben het’, en: ‘De tijd is gekomen.’ Ga ze niet achterna.”’ Jezus gaf aan dat zelfs tijdens het besluit de misleiding zo overtuigend zou zijn dat als het mogelijk was zelfs de uitverkorenen misleid zouden worden.

Zoals algemeen bekend is, heeft het Wachttorengenootschap vanaf het begin verkondigd dat de openbaring van Christus is volbracht. Jarenlang heeft Bethel zelfs luid verkondigd dat de dag van Jehovah al is aangebroken. Tot ongeveer het jaar 1930 heeft het Wachttorengenootschap geleerd dat de openbaring van Jezus begon in 1874. Sinds 1930 heeft het Wachttorengenootschap de komst van Christus verbonden aan het jaar 1914. In 2014 vierde het Wachttorengenootschap zelfs het 100-jarige bestaan van deze Koninkrijksregering!

Deze publicatie is bedoeld om de valse parousia van het Wachttorengenootschap bloot te leggen en om het mysterie te onthullen omtrent de afvalligheid welke op dit moment reeds manifest is geworden binnen het leiderschap van de Jehovah’s Getuigen, met als doel om een accurate toekomstverwachting te cultiveren met betrekking tot de werkelijke komst van Christus, en daarmee ook de inleiding van de tijd van het einde evenals de ontsluiering van al Jehovah’s oordelen.

Maar waarom zou Jehovah toestaan dat zijn volk zo misleid wordt? De woorden van God die nog dienen te worden uitgesproken geven hierop het antwoord: ‘Je hebt het allemaal gehoord en gezien. Ga je het niet bekendmaken? Vanaf nu kondig ik je nieuwe dingen aan, goedbewaarde geheimen die je onbekend waren. Ze worden nu pas geschapen en niet lang geleden dingen die je tot nu toe nog nooit hebt gehoord, zodat je niet kunt zeggen: “Kijk, ik wist het allang.” Nee, je hebt het niet gehoord, je wist er niet van, in het verleden waren je oren niet geopend. Want ik weet dat je heel onbetrouwbaar bent en dat je vanaf je geboorte een overtreder wordt genoemd.

Het 48ste hoofdstuk van Jesaja beschrijft een dialoog die Jehovah met zijn organisatie zal voeren, zodra hij deze zal onderwerpen aan het zuiverende vuur, omdat zijn volk deze organisatie heeft beschouwd als een afgod, en als de bron van alle kennis. Daarom heeft God hun opzettelijk essentiële informatie onthouden, totdat het speciale moment aangebroken zal zijn waarop Christus zich zal openbaren.

De informatie die men in dit document zal terugvinden moet worden beschouwd als een onderzoek naar Gods ‘goed bewaarde geheimen’ – een inleiding voor de Apocalyps.