Commentaar op de dagtekst van het Wachttorengenootschap
Vrijdag, 6 oktober 2017
Broeders die in de gemeente leren bedienen, moeten leren om te denken op grond van Bijbelse beginselen. Stel dat een ouderling een broeder vraagt om de ingang van de Koninkrijkszaal schoon te maken zodat het pad veilig is om te bewandelen. Hij zou de raad uit Titus 2:10 kunnen aanhalen om uit te leggen hoe het werk van de broeder de Koninkrijkszaal zou kunnen verfraaien ‘zodat ze in elk opzicht een sieraad zijn voor de leer van God, onze Redder’. Hij zou de leerling ook kunnen wijzen op het voordeel dat de ouderen in de gemeente zullen ervaren met betrekking tot de uitvoering van zijn opdracht. Door zulke gesprekken met de leerling te voeren als onderdeel van zijn training, zal hij leren om zich meer op mensen te richten dan op regels. Hij zal zich bewust worden van de vreugde die hij ervaart wanneer hij ziet hoe de broeders en zusters in de gemeente voordeel ervaren van de dienst die hij verleent. Verder moet de ouderling de leerling prijzen voor de moeite die hij doet om de suggesties toe te passen in de praktijk. Oprechte lof doet voor een leerling wat water doet voor een plant – het doet hem gedijen.*
* Opmerking: De Nederlandse versie van de publicatie “Bestudeer dagelijks de Schrift 2017” is helaas niet meer beschikbaar op jw.org waardoor het bovenstaande een zo nauwkeurig mogelijke vertaling is vanuit het Engels.
Afgezien van het feit dat het aangehaalde vers dat in de betreffende dagtekst wordt gebruikt niet relevant is ten aanzien van hun commentaar, lijkt er hier ook sprake te zijn van een flinke mate van arrogantie vanuit het leiderschap van de Wachttorenorganisatie richting de “leerling”. Waarom wordt hier de term “leerling” gebruikt? Indien je het over het hoofd hebt gezien, verwijst de dagtekst in dit voorbeeld vier maal naar een ‘leerling’. Bestaan de gemeenten van Jehovah’s Getuigen tegenwoordig uit geleerden en uit leerlingen? Wat is er met de term broeder en zuster gebeurd? Zijn we niet allemaal leerlingen in de ogen van Christus? Of zijn het enkel de verheven leden van het Besturende Lichaam en hun assistenten die beschouwd dienen te worden als de Geleerde Meesters?
Het Besturende Lichaam heeft inderdaad nog een hoop te leren. Helaas zijn ze niet te beleren. Ze veronderstellen dat ze alles al weten. Wat lijken deze mannen toch erg op de Schriftgeleerden en farizeeën uit de tijd van Jezus!
Echter kunnen we ook iets leren van deze dagtekst. Het benadrukt een zeer buitengewone profetie uit het 28ste hoofdstuk van Jesaja. Deze Bijbeltekst richt zich tot degenen die in de aanloop naar de tweede komst van Christus over Gods volk zullen heersen. Dit is wat Jehovah over hen heeft gezegd: “Hun tafels zijn bedekt met walgelijk braaksel— het zit overal. Aan wie zal kennis gegeven worden en aan wie zal de boodschap uitgelegd worden? Aan degenen die net van de moedermelk af zijn, die net van de borst zijn gehaald? Want het is ‘gebod na gebod, gebod na gebod, regel na regel, regel na regel, hier een beetje, daar een beetje.”
De profetie beschrijft hier treffend de leermethode van de Wachttoren-organisatie – althans, de organisatie die het de afgelopen jaren is geworden. Hoewel het Genootschap in vervlogen jaren in ieder geval leek te spreken tot Jehovah’s Getuigen als zijnde volwassenen – als geestelijk volgroeide leeftijdsgenoten blijkt dat deze relatie in onze huidige periode overduidelijk is veranderd in een meester/leerling-relatie. Het Besturende Lichaam zijn de geleerden. Jehovah’s Getuigen zijn de kinderlijke leerlingen.
Zoals Jehovah in Jesaja zegt, is het alsof de meesters aan kinderen onderwijzen, zuigelingen die zojuist van de borst zijn gehaald. Hun infantiele Caleb en Sophia-cartoons vormen een treffende illustratie van deze relatie. Maar om het punt verder te benadrukken blijft het zeker niet alleen maar bij de cartoons. Sinds het moment dat de Wachttoren-organisatie een aantal jaar geleden heeft besloten om zich volledig op het internet te richten, is het een virtueel filmproductiebedrijf geworden. Terwijl de kinderen zich vermaken met Pixar-achtige tekenfilms, krijgen tieners en volwassenen soap-achtige drama’s te zien die bedoeld zijn om hun gedrag te veranderen door middel van entertainment.
De Engelse New International Version van de Bijbel geeft een duidelijke weergave van dit vers. Er staat: “Who is it he is trying to teach? To whom is he explaining his message? To children weaned from their milk, to those just taken from the breast? For it is: Do this, do that, a rule for this, a rule for that; a little here, a little there.”
Vrij vertaald: “Wie probeert hij les te lezen? Aan wie legt hij zijn boodschap uit? Aan kinderen die voor hun melk zijn gespeend, aan kinderen die zojuist hun borstvoeding hebben gehad? Want het is: doe dit, doe dat, een regel hiervoor, een regel daarvoor; een beetje hier, een beetje daar.”
Zichzelf kenmerkend als diegenen die regel voor regel vastleggen – “doe dit, doe dat” – gericht aan de nederige leerlingen, luidt de opmerking uit de dagtekst:
“Door zulke gesprekken met de leerling te voeren als onderdeel van zijn training, zal hij leren om zich meer op mensen te richten dan op regels.”
Als onderdeel van hun training moet de leerlingen worden geleerd waarom ze de ingang van de koninkrijkszaal moeten schoonmaken evenals het nut van andere ondergeschikte taken, maar aangezien ze slechts behandeld worden als kleine kinderen en dus niet voor zichzelf kunnen denken, moet ze geleerd worden om het werk niet te beschouwen als regels, maar als Bijbelse beginselen; omdat ervan wordt uitgegaan dat de leerlingen dit natuurlijk niet zelf hadden kunnen bedenken; omdat ze worden behandeld als een kind dat nog borstvoeding krijgt. Dus “een beetje hier” – maak de ingang van de zaal schoon – en “een beetje daar” – zie de taak niet als een regel.
Is dit wat er terecht is gekomen van het Koninkrijk van Christus? – een kleuterschool?
Jehovah, de Allerhoogste Geleerde en de Grootste Onderwijzer, leert ons de perfecte les. Hij gaat naar de schoolmeesters. Het volgende vers (Jesaja 28:11) leert ons in deze context: “Daarom zal hij tot dit volk spreken met een vreemde taal en via degenen die stamelend praten. Hij zei ooit tegen hen: ‘Dit is de rustplaats. Laat wie vermoeid is uitrusten. Dit is de plaats om op adem te komen.’ Maar ze wilden niet luisteren.”
Tijdens de eerste vervulling van deze profetische tekst uit de oudheid sprak Jehovah tot de geestelijk dronken leiders van zijn volk – de pochende heersers in Jeruzalem – door middel van de Babylonische hordes, die als een niet te stoppen krijgsmacht uit het noorden naar beneden trokken. Natuurlijk lijkt het erop dat deze profetie ogenschijnlijk enkel van toepassing is op de situatie ten tijde dat deze tekst werd opgetekend.
Hoewel de profetie word gericht tot de ‘dronkaards van Efraïm’ (Efraïm was de meest vooraanstaande stam van de 12 stammen, in het bijzonder nadat het koninkrijk van Israël was opgedeeld) – Blijkt dat Efraïm oftewel Israël in die periode al in ballingschap was gegaan op het moment dat God zijn oordeel bekend maakte aan de heersers van zijn volk in Jeruzalem, daar waar de koningen van de stam Juda op de troon zaten. Hieruit blijkt dus duidelijk dat Efraïm de heersers van het ‘Israël van God’ symboliseren, die in de eerste eeuw ontstond toen de zalving begon. En aangezien Jeruzalem de plaats was waar Jehovah in deze oude dagen zijn naam zetelde, moet het hedendaagse equivalent van ‘jullie heersers van dit volk in Jeruzalem’ (vers 14) overeenkomen met de Bethel-hiërarchie die over de hedendaagse Jehovah’s Getuigen heerst.
Het staat vast dat de profetie in Jesaja betrekking heeft op de tweede komst van Jezus Christus. Dat blijkt evident uit de verzen 16 en 17: “De Soevereine Heer Jehovah zegt daarom: ‘Kijk! Ik leg in Sion een beproefde steen als fundament, de kostbare hoeksteen van een stevig fundament. Wie gelooft, zal nooit in paniek raken. Ik zal het recht gebruiken als meetlint en rechtvaardigheid als schietlood. De hagel zal de toevlucht van leugens wegvagen en het water zal de schuilplaats wegspoelen.”
Het is overduidelijk dat de beproefde steen niet in Sion was gelegd toen Nebukadnezar de heilige stad met de grond gelijk maakte. Ook verscheen Christus niet nadat de verootmoedigde Joden waren teruggekeerd om Sion te herbouwen. Overigens werd de steen ook niet in de eerste eeuw als fundament gelegd, althans niet toen Jezus in het vlees was. Merk op dat de eerste funderingssteen eerst wordt beproefd. Dat is dus precies de beproeving die Jezus onderging toen hij op aarde was. Zoals Paulus zei, hij werd in alle opzichten op de proef gesteld en heeft nooit gezondigd. Nadat Jezus zijn loyaliteit had bewezen, werd hij opgewekt. Sindsdien moeten alle personen die Gods gunst wensen te ontvangen geloof oefenen in Christus.
Het moment dat de beproefde steen zal worden gelegd zal echter pas plaatsvinden tijdens de tweede komst van Christus – in die zin dat op dat moment pas het Koninkrijk zal worden opgericht. Daarnaast is het ook onnodig te vermelden dat er in 1914 ook nog geen symbolische vloedgolf heeft plaatsgevonden die alle leugens en tirannie heeft weggespoeld, terwijl de meesters blijven beweren dat in het jaar 1914 het Koninkrijk zou zijn opgericht. Nee, ironisch genoeg zal de komst van Christus in de nabije toekomst de oorzaak zijn waardoor er een tsunami-achtige vloed tot stand zal komen, een wereldwijde holocaust, die erin zal resulteren dat de schuilplaats van het Besturende Lichaam vernietigd zal worden – wat tot gevolg zal hebben dat hun valse verzinsel bloot zal komen te liggen, namelijk dat het Koninkrijk al is opgericht. Hun hele organisatie zal worden weggespoeld inclusief al haar gebouwen en hun luxieuze paleis in Warwick.
Ook al stuurt men een miljoen brieven aan het leiderschap van de organisatie: Het zal allemaal niets uithalen. Zoals eerder gezegd is het Besturende Lichaam onbereikbaar en niet te beleren. Sommige ex-Getuigen denken dat wanneer ze deelnemen aan protesten en demonstraties, dat ze dan op die manier in staat zullen zijn om het beleid van de organisatie te veranderen. Dat is allemaal slechts een illusie. Er valt in realiteit niet met de meesters te redeneren. De Grootste Onderwijzer wist dit ook al lang. Daarom heeft God in zijn woord de Bijbel de enige mogelijke oplossing laten optekenen die wel effect zal hebben. In vers 19 van Jesaja hoofdstuk 28 staat geschreven: “Alleen door angst zullen ze begrijpen wat ze hebben gehoord.”