Ik heb een tijdje terug op JW Broadcast de 2019 video bekeken van de jaarlijkse vergadering van Jehovah’s Getuigen. Mijn interesse ging vooral uit naar het deel van David Splane over het aangepaste begrip van het Wachttorengenootschap met betrekking tot Joël. Mijn interesse werd al maanden daarvoor gewekt als gevolg van de geruchten die op het internet circuleerden, dat het Besturende Lichaam Jehovah’s Getuigen niet langer beschouwde als de symbolisering van de aanstormende sprinkhanenplaag. (Zie YouTube-video Watchtower’s New Light on Joel)
Sommige van de huidige leden van het Besturende Lichaam maakten in die jaren ook nog geen deel uit van het Lichaam en zijn vermoedelijk niet op de hoogte van het feit dat ik al in 1997 verschillende artikelen aan het Wachttorengenootschap heb gepresenteerd die dieper ingingen op de profetie van Joël; met name over hoe de sprinkhanen onmogelijk Jehovah’s Getuigen konden vertegenwoordigen – een standpunt dat de organisatie nu, vele jaren daarna heeft overgenomen. Dezelfde informatie werd verder uitgediept en is daarna in een apart hoofdstuk gepubliceerd onder de titel `Joël` in het boek “Jehovah Zelf is Koning Geworden”, dat door mij in 2005 aan alle leden van het Besturende Lichaam evenals aan de bijkantoren van de Wachttoren-organisatie werd geschonken. Dit boek kwam gedurende de 15 jaar daarna ook nog eens beschikbaar voor het algemene publiek na openbare publicatie.
Omdat ik een bijzondere interesse heb ontwikkeld in de profetieën in het algemeen en omdat ik daarnaast ben toegewijd aan het openbaar maken van de betekenis ervan, vooral omdat deze van toepassing is op Jehovah’s Getuigen tijdens de periode rondom de Tweede Komst van Jezus Christus, en nu ook nog eens blijkt dat mijn interpretatie zelfs wordt gevalideerd door het Besturende Lichaam, hoewel zij dit waarschijnlijk met tegenzin hebben gedaan, moet ik toegeven dat ik nu nog meer ontzet en verbijsterd ben geworden na het bekijken van de “uitleg” van Joël door David Splane.
Broeder Splane vestigde onze aandacht op Joël 2: 28-29 en vooral op het woord: “daarna” om aan de hand daarvan een tijdschema vast te stellen. Nadat de spreker de sprinkhanen had geïdentificeerd als de Babylonische hordes, legde hij vervolgens uit dat „daarna” van toepassing was op 1919. Zou dit dus moeten betekenen dat Jehovah’s Getuigen nu dienen te geloven dat nadat Babylon 2500 jaar later Jeruzalem had verwoest, God deze jaren zou hebben vergoed (Joel 2:25) door zijn geest te hebben uitgestort over de Bijbelonderzoekers die destijds in Cedar Point waren samengekomen? Weldenkende personen zouden zich moeten afvragen waarom Jehovah God de Internationale Bijbelonderzoekers zou compenseren voor het verlies dat de Joden 2500 jaar daarvoor hadden geleden door de Babyloniërs.
Ik weet niet wat erger is. Het belachelijke idee dat de sprinkhanen uit Joël Jehovah’s Getuigen vertegenwoordigen of het meest recente gebazel ten aanzien van het nieuwe licht door het Besturende Lichaam.
Ik waardeerde echter wel het feit dat broeder Splane opmerkte dat de reden waarom het Besturende Lichaam Joël niet eerder kon begrijpen, is omdat het niet de juiste tijd was voor Jehovah om hen te verlichten. Dit is absoluut waar. En het is daarnaast ook absoluut duidelijk – althans voor mij – dat Jehovah het nog steeds niet de gepaste tijd vindt om de sluier voor hen op te lichten. Ook dit maakt vanzelfsprekend deel uit van de profetie. Precies zoals werd voorzegd in de profetie van Jesaja: “Wees verbijsterd en verbaasd, wees blind zodat je niets kunt zien. Ze zijn dronken, maar niet van de wijn, ze zwalken, maar niet door de drank. Want Jehovah heeft een geest van diepe slaap over jullie uitgestort. Hij heeft jullie ogen, de profeten, gesloten en hij heeft jullie hoofden, de visionairs, bedekt.” (Jesaja 29: 9-10)
Zoals Jehovah lang geleden heeft voorzegd, is de blindheid die de toekomstige uitleggers van zijn profetie zou teisteren (degenen die als profeten en visionairs worden beschouwd), door henzelf veroorzaakt. Daarom zegt God: “wees blind”. De blindheid van Jehovah’s Getuigen komt allemaal voort uit de bedrieglijke invloed van het Wachttorengenootschap met betrekking tot de veronderstelde terugkeer van Christus in 1914 en de verheerlijking van de organisatie als de belichaming van het Koninkrijk van God.
Hoewel Jehovah’s Getuigen diep gekwetst zullen zijn door de suggestie dat de verheven, getrouwe slaaf geestelijk dronken en blind is, valt er geen enkele andere conclusie te trekken. Iedereen die de profetie van Joël eerlijk vergelijkt met de interpretatie ervan door het Wachttorengenootschap – hetzij het oude, nu afgedankte “begrip”, of de meeste recente lappendeken-herziening – zal enkel kunnen leiden tot het feit dat die persoon in complete verwarring achterblijft.
Echter, gezien de rudimentaire interpretatie van Joël door het Wachttorengenootschap, kunnen we nu op zijn minst begrijpen waarom Jehovah God in de openingswoorden van de profetie de ouderlingen en priesters die in zijn tempel dienst doen, aanspreekt als dronkaards. Jehovah heeft gezegd: “Hoor dit, oudsten, en luister, alle bewoners van het land. Is er ooit zoiets gebeurd in jullie dagen of in de dagen van jullie voorouders?” (Joël 1:2) […] “Word wakker, dronkaards, en huil! Jammer, alle wijndrinkers, want de zoete wijn gaat aan jullie mond voorbij. Want een volk is mijn land binnengevallen, machtig en niet te tellen.” (Joël 1: 5-6)
De dwaasheid van het Wachttorengenootschap komt tot uiting vanwege het feit dat zij de invasie van de ‘noorderling’ hebben toegepast op het verre verleden. Het klopt, zoals broeder Splane opmerkte, dat er een verband bestaat tussen Jehovah’s militaire macht die wordt beschreven in Joël en de militaire macht die wordt afgebeeld in het dertiende hoofdstuk van Jesaja. Hoewel het Besturende Lichaam onlangs nog de `type / antitype-benadering` heeft laten vallen als middel om de profetieën te kunnen begrijpen, behalve in gevallen waar dit duidelijk gerechtvaardigd is, presenteert de profetie van Jesaja in verband met het leger van Nebukadnezar absoluut zo’n soort type. Of betreft het hier slechts een overdrijving wanneer Jesaja Jehovah’s militaire macht omschrijft als een verwoesting die zal plaatsvinden over de gehele aarde? Zouden we werkelijk moeten veronderstellen dat de grote dag van Jehovah en de vernietiging door de Almachtige geen schaduw zal werpen op de onmiddellijke toekomst? (Jesaja 13: 5-6). De visionairs van het Wachttorengenootschap erkennen zonder twijfel dat de dag van Jehovah die vele malen in het visioen van Zefanja wordt genoemd, veel verder gaat dan alleen Nebukadnezars vernietiging van Jeruzalem. Wanneer dit overduidelijk het geval blijkt te zijn, waarom heeft het Besturende Lichaam dan de grote dag van Jehovah in Jesaja en Joël beperkt tot het verre verleden?
In werkelijkheid heeft de profetie van Joël niets te maken met de Babylonische invasie van Juda. De grote zwerm sprinkhanen – Jehovah’s militaire macht die verwoesting zal brengen over de hele aarde – vertegenwoordigen de wereldwijde strijdkrachten van de achtste koning – de allerlaatste manifestatie van de koning van het noorden die voorbestemd is om door ‘het Sierraadland’ te walsen gedurende de tijd van de einde.
Indien de blinde profeten konden zien dan zouden ze heel goed weten dat de unieke wereldwijde ramp die in Joël wordt beschreven zijn vervulling zal vinden tijdens de grote verdrukking. Daarom wordt het ook als volgt beschreven: “Het is een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en diepe duisternis. Het is als het licht van de dageraad dat zich uitspreidt over de bergen. Er is een talrijk en machtig volk. Zo’n volk is er nooit eerder geweest en zal er ook nooit meer zijn tot in de verste generaties.” (Joël 2:2)
Degenen die niet volledig in slaap zijn gevallen – of zoals Jezus vaak zei, ‘laat een ieder die oren heeft horen’ – zullen ongetwijfeld de gelijkenis herkennen met de manier waarop Jezus het unieke kenmerk van de grote verdrukking beschreef toen hij zei: “Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er vanaf het begin van de wereld tot nu toe niet is voorgekomen en ook nooit meer zal voorkomen.” (Matt 24:21)
Bovendien is het zo dat precies zoals Jezus had voorzegd dat de hemel zou worden geschud en dat de zon duister zou worden en de maan bloedrood, ook Joël dezelfde apocalyptische woordkeus gebruikte door te zeggen: “Vóór hen beeft het land en schudt de hemel. Zon en maan zijn duister geworden, de sterren hebben hun glans verloren.” (Joël 2:10)
In tegenstelling tot wat de zelf bedienende interpretaties van het Wachttorengenootschap over Joël leren, is de profetie van Joël echter bedoeld als een actuele boodschap van Jehovah aan zijn volk ten tijde van de aanval van de sprinkhanen, met als doel dat deze plaag een verandering teweeg zal brengen in de harten van zijn volk. Daarom lezen we ook Gods vermaning: “Maar ook nu: kom bij mij terug met heel je hart’, verklaart Jehovah, en met vasten, huilen en jammeren. Scheur niet je kleren maar je hart, en kom terug bij Jehovah, je God. Want hij is barmhartig en meelevend, hij wordt niet snel kwaad en is vol loyale liefde, en hij zal het onheil heroverwegen. Wie weet of hij zich omkeert en van gedachten verandert en een zegen achterlaat:een graanoffer en een drankoffer voor Jehovah, je God?” (Joël 2:12-14)
“Maar ook nu” betreft hier niet het verre verleden. Het is Jehovah die zijn volk in de toekomst op een liefdevolle en smekende wijze toespreekt, tijdens de gruwelijke ineenstorting van de hele beschaving. Juist het feit dat het Besturende Lichaam een sfeer van heiligheid om zichzelf heeft gecreëerd evenals het feit dat zij nooit en te nimmer zouden toegeven aan enige vorm van boetedoening, is precies de reden waarom Jehovah zich verplicht zal voelen om Jehovah’s Getuigen door middel van angst op hun knieën te dwingen. Zegt Jesaja immers ook niet in verband met de dronken zieners de volgende woorden: “Alleen door angst zullen ze begrijpen wat ze hebben gehoord.“? (Jesaja 28:19)
De profetie van Joël voorspelt het einde van het wereldwijde predikingswerk van Jehovah’s Getuigen tegen de achtergrond van wat zeker een Derde Wereldoorlog zal zijn. Er is verder geen reden meer om hier nog dieper op in te gaan, aangezien ik deze zaken al zeer gedetailleerd heb gepresenteerd. Nogmaals, laat een ieder die een oor heeft, horen.
Hoewel de blindheid van het leiderschap van Jehovah’s Getuigen vrijwel ondoordringbaar is, laat dan in ieder geval het Wachttorengenootschap hierbij opmerken dat de aanstormende militaire macht van Jehovah op het punt staat om te worden losgelaten. Het zal dan zeker zijn dat de gezalfde leiders van Jehovah’s Getuigen op dat moment eindelijk de woorden in Joël zullen vervullen: “Doe zakken aan en rouw, priesters. Jammer, dienaren van het altaar. Kom binnen en breng de nacht door in zakken, dienaren van mijn God, want graanoffer en drankoffer zijn het huis van jullie God ontzegd. Kondig een vasten af, roep een plechtige vergadering bijeen. Verzamel de oudsten met alle bewoners van het land bij het huis van Jehovah, je God, en roep tot Jehovah om hulp.” (Joël 1:13-14)
- Deze open brief is rechtstreeks per post verstuurd aan alle leden van het Besturende Lichaam. Daarnaast is deze brief ook via email aan honderden ouderlingen verstuurd, samen met een kopie van de brochure “De Tweede Komst van Christus.”