Opmerking van de vertaler: Dit artikel werd oorspronkelijk in 2010 geschreven.

Het Wachttorengenootschap wordt er doorgaans van beschuldigd dat ze een valse profeet zijn vanwege verschillende mislukte voorspellingen en vanwege de gewekte verwachtingen met betrekking tot specifieke jaartallen, zoals 1914 en 1925 en meer recentelijk ook 1975. In werkelijkheid heeft slechts een zeer klein percentage van de eschatologie van het Wachttorengenootschap betrekking op de dingen die nog komen gaan. Dat komt omdat Jehovah’s Getuigen ertoe zijn gebracht te geloven dat bijna alle profetieën met betrekking tot de komst van Jezus Christus al lang geleden zijn vervuld.

De algemene verwachting onder Jehovah’s Getuigen is dat het enige belangrijke aspect uit de profetie dat op dit moment nog moet worden vervuld, de vernietiging is van de symbolische hoer uit Openbaring. Het punt waar het hier om gaat is dat de meeste leringen die door Jehovah’s Getuigen worden aanvaard als de enige ware betrouwbare interpretatie van Bijbelse profetie, betrekking hebben op gebeurtenissen uit het recente verleden.

Juist omdat de interpretaties van het Wachttorengenootschap geen betrekking hebben op de dingen die niet zijn uitgekomen, is het relatief eenvoudig om te kunnen vaststellen of de dingen waarvan wordt beweerd dat ze de vervulling van de profetie zijn, dat ook daadwerkelijk zijn. Er zijn talloze voorbeelden te vinden waarbij het Wachttorengenootschap essentiele onderdelen uit diverse profetieen weglaat waardoor er grote gaten en inconsistenties ontstaan in hun interpretatie. Beschouw nu eens Jesaja 2: 2-4: Aan het einde van de dagen zal de berg van Jehovah’s huis stevig bevestigd worden boven de top van de bergen en verheven worden boven de heuvels, en daarheen zullen alle volken stromen. Vele volken zullen komen en zeggen: ‘Kom, laten we naar de berg van Jehovah gaan, naar het huis van de God van Jakob. Hij zal ons zijn wegen leren en wij zullen zijn paden bewandelen.’ Want de wet zal uit Sion komen, het woord van Jehovah uit Jeruzalem. Hij zal rechtspreken onder de naties en de zaken rechtzetten in verband met veel volken. Ze zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen natie zal het zwaard trekken tegen een andere natie, en oorlog zullen ze niet meer leren.

Jehovah’s Getuigen beseffen heel goed dat de berg van het huis van Jehovah niet een letterlijke, aardse tempel betreft die op de oude heuvels van Jeruzalem staat. De christelijke schrijvers maken duidelijk dat Sion Gods hemelse koninkrijk vertegenwoordigt. In zijn brief aan de Hebreeën gebruikte de apostel Paulus bijvoorbeeld de uitdrukking “hemelse Jeruzalem”. En natuurlijk beeldt Openbaring daarnaast ook Christus en zijn mede-144.000 wereldveroveraars af die op de berg Sion staan, wat het voltooide hemelse Koninkrijk van God symboliseert. Het is evident dat de profetie van Jesaja betrekking heeft op de oprichting van het Koninkrijk van God “in het laatste deel der dagen”.

Het Wachttorengenootschap leert op opdringerige wijze dat de profetisch aangeduide periode, die afwisselend “het laatste deel van de dagen” en “de tijd van het einde” wordt genoemd, onderhand meer dan een eeuw geleden begonnen zou zijn. Volgens het Wachttorengenootschap zou God toen vermoedelijk al een oordeel hebben geveld en zou Jehovah de zaken hebben rechtgezet. Het Genootschap probeert deze stelling te bestempelen als absolute waarheid door aan te voeren dat Jehovah’s Getuigen destijds hebben geweigerd om deel te nemen aan militaire dienst. Daarnaast wordt ook als bewijs de organisatorische eenheid van de Wachttoren-organisatie veelvuldig aangehaald.

Bovendien wordt aangenomen dat het Wachttorengenootschap de enige ware organisatie is die de vervulling van de profetie heeft bewerkstelligd door haar geleverde inspanning ten behoeve van een wereldwijd predikings- en onderwijzingswerk dat zogenaamd de aanbidding van Jehovah zou hebben verheven boven alle andere concurrerende vormen van aanbidding. Om dit punt te illustreren, staat in paragraaf 20 op pagina 44 van het eerste deel van het commentaar op Jesaja’s profetie door het Wachttorengenootschap, dat Gods wetten en geboden, die uit het hemelse Sion voortkomen, aan Jehovah’s Getuigen in alle natiën worden onderwezen door middel van “op de Bijbel-gebaseerde publicaties ”van het Wachttorengenootschap.

Echter worden Jehovah’s Getuigen bij dezen aangemoedigd om de feiten eens nauwkeurig te overwegen. Om hun bewering op bladzijde 42 (paragraaf 12 en 13) te onderbouwen, herhaalt het Wachttorengenootschap een oude versleten leugen, waar staat geschreven:

Christus Jezus sprak over „een besluit van een samenstel van dingen” als een oogsttijd waarin de engelen „de zonen van het koninkrijk” — degenen die de hoop hebben om met Jezus in hemelse heerlijkheid te regeren — zouden binnenhalen (Mattheüs 13:36-43). Sinds 1919 heeft Jehovah „de overgeblevenen” van deze zonen gemachtigd om samen met de engelen deel te nemen aan het oogstwerk (Openbaring 12:17). Zo zijn om te beginnen „de zonen van het koninkrijk”, Jezus’ gezalfde broeders, bijeengebracht, waarna zij aan een verder bijeenvergaderingswerk deelnemen.

In deze oogsttijd heeft Jehovah het gezalfde overblijfsel progressief geholpen zijn Woord, de bijbel, te begrijpen en in praktijk te brengen. Ook dat heeft bijgedragen tot de verheffing van de zuivere aanbidding. Hoewel ’niets dan duisternis de aarde bedekt en dikke donkerheid de nationale groepen’, ’schijnen’ de gezalfden „als lichtgevers” onder de mensheid doordat zij door Jehovah gereinigd en gelouterd zijn

Zoals Jezus in het dertiende hoofdstuk van Mattheüs zei, betreft de oogst een besluit van het samenstel van dingen. Echter staat er nergens in die specifieke illustratie dat Jezus zou hebben gezegd dat christelijke bedienaren enig aandeel zouden hebben in de oogst die zal plaatsvinden tijdens het besluit van het samenstel. (Jezus vergeleek de hele christelijke bediening met een oogstwerk toen hij zei: ‘de oogst is groot maar er zijn weinig werkers …’) Integendeel, Jezus zei dat de engelen zullen worden uitgezonden om de oogst te volbrengen door eerst het onkruid te ontwortelen om vervolgens de zonen van het Koninkrijk bijeen te verzamelen.

Bovendien wordt de laatste oogst redelijkerwijs gezien niet uitgevoerd gedurende vele decennia, zoals het Wachttorengenootschap beweert. Net zoals dat een letterlijke oogst plaatsvindt in een korte periode aan het einde van het groeiseizoen, moet ook de laatste oogst van de zonen van het Koninkrijk eveneens plaatsvinden in een relatief korte tijdsperiode, op welk tijdstip de zonen van het Koninkrijk zo helder zullen schijnen als de zon in het Koninkrijk van hun Vader. Bovendien gaf Jezus in zijn uitleg van de oogstillustratie te kennen dat de engelen voorafgaand aan het oogsten van de tarwe iedereen die wetteloosheid beoefent en alles wat reden vormt tot struikelen uit zijn Koninkrijk zullen verwijderen.

Omgekeerd betekent dit dus ook dat de gemeente van Christus vóór de oogst dus wel degelijk zal worden geteisterd door personen die wetteloosheid beoefenen en daarnaast ook ontsierd zal worden door talloze grote struikelblokken. Het verwijderen van dergelijke soorten kwaad zal snel, beslissend en permanent zijn. Nu volgt deze vraag: Aangezien het Wachttorengenootschap volmondig beweert dat het de manifestatie is van de gemeente van Christus, waarom wordt de organisatie van Jehovah’s Getuigen op dit moment dan nog steeds geplaagd door personen die wetteloosheid bedrijven en waarom bevinden er zich binnen de organisatie op dit moment nog ontelbare struikelblokken?

Als voorbeeld van een groot struikelblok dat rechtstreeks voortkwam vanuit het leiderschap van de Wachttoren-organisatie zouden we kunnen wijzen naar datgene wat aan het begin van dit artikel ook al werd vermeld, namelijk het feit dat Bethel en al haar wereldwijde vertegenwoordigers in het decennium voorafgaand aan 1975 overal volmondig het idee propageerden dat 1975 het einde zou markeren van een 6000 jaar lange periode van menselijke geschiedenis en dat zeer waarschijnlijk tegen dat jaar of heel kort daarna de 1000-jarige regering van Christus zou beginnen, waarbij de vreselijke oorlog van Armageddon net daarvoor zou gaan plaatsvinden. In de jaren die volgden op dat saaie jaar waarin niets daarvan was uitgekomen, struikelden onnoemelijk veel gedesillusioneerde teleurgestelde Jehovah’s Getuigen keihard de organisatie uit. De valse verwachtingen die de Wachttoren-organisatie in hun harten had gekweekt bleken niet uit te zijn gekomen.

Meer recentelijk zijn er ook nog vergelijkbare aantallen Jehovah’s Getuigen en geïnteresseerde personen tot struikelen gebracht door de onthulling van het geheime 10-jarige politieke partnerschap tussen het Wachttorengenootschap en de Verenigde Naties en daarnaast zijn er ook nog talloze Getuigen in hun geloof gestruikeld vanwege het grote kindermisbruikschandaal dat de organisatie op zijn kop heeft gezet; evenals het debacle over Bethels laatste herdefiniëring van hun begrip van de term “generatie”, waarvan vele jaren werd onderwezen dat die generatie van 1914 niet zou sterven voordat alle voorspelde dingen zouden uitkomen.

Hoewel het leiderschap van de Wachttoren-organisatie standvastig elke verantwoordelijkheid voor dergelijke daden zal ontkennen en de overgrote meerderheid van Jehovah’s Getuigen op soortgelijke wijze deze zaken zullen afdoen als beschuldigingen van tegenstanders en afvalligen, is de onvermijdelijke waarheid toch dat de bovengenoemde struikelblokken wel degelijk bestaan. En aangezien dat onmiskenbaar het geval blijkt te zijn, is het daarom ook absoluut evident dat de oogst uit de profetie op dit moment nog steeds niet heeft plaatsgevonden. Dit betekent dan ook automatisch dat het besluit van het samenstel en het laatste deel van de dagen op dit moment dus nog niet zijn begonnen.

Waar het botweg allemaal op neerkomt is dat de 1914-doctrine van het Wachttorengenootschap simpelweg 1 grote misleiding is. De onzichtbare parousia-hoax wordt gepleegd door de profetische “dictators van Sodom” die in Jesaja aan de kaak worden gesteld. De bedrieglijke aard van de profetische interpretatie van het Wachttorengenootschap komt duidelijk overeen met de context van Jesaja zelf; namelijk dat de berg van Sion wordt verheven in de nasleep van de vernietiging van datgene wat wordt gesymboliseerd door Jeruzalem. Tijdens het tumult van de verdrukking zal de voorzegde oogst pas plaatsvinden.

Op pagina 43 citeert het Wachttorengenootschap de profetie van Haggaï.

De profeet Haggaï voorzei de opkomst van deze grote schare. Hij schreef: „Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: ’Nog eenmaal — een korte tijd is het — en ik schud de hemel en de aarde en de zee en de droge aardbodem.’ ’En ik wil alle natiën schudden, en de begeerlijke dingen van alle natiën [zij die zich bij de gezalfde christenen aansluiten in de zuivere aanbidding] moeten binnenkomen; en ik wil dit huis met heerlijkheid vervullen’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd”

Net zoals het feit dat er op dit moment geen bewijs is dat de engelen al zouden zijn begonnen met de oogst, zo is er ook geen basis voor de bewering van het Wachttorengenootschap dat de natiën op dit moment al worden geschud. Misschien zou men kunnen opwerpen dat de twee wereldoorlogen de natiën zouden hebben geschud, echter is het onderhand al meer dan een eeuw geleden dat de Eerste Wereldoorlog begon en is het nu ook al 75 jaar geleden sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Bovendien heeft de toestroom van miljoenen mensen die Jehovah’s Getuigen zijn geworden, de afgelopen decennia plaatsgevonden, tijdens een periode van relatieve wereldwijde stabiliteit. Zijn Jehovah’s Getuigen nu werkelijk zo onredelijk door te geloven dat het angstaanjagende schudden van hemel en aarde op dit moment plaatsvindt? Zo’n stelling is absoluut lachwekkend.

Beschouw nu eens de slotverzen van het tweede hoofdstuk van Jesaja, waarin staat: Ga de rotsen in en verberg je in het stof vanwege de angstaanjagende aanwezigheid van Jehovah en zijn majestueuze grootheid. Wie trots is zal zijn ogen moeten neerslaan, arrogante mensen zullen moeten buigen. Alleen Jehovah zal op die dag verhoogd worden. Want die dag is van Jehovah van de legermachten. Die dag treft iedereen die trots en hoogmoedig is, iedereen, hoog of laag, alle ceders van de Libanon, statig en hoog, alle eiken van Ba̱san, alle hoge bergen en alle verheven heuvels, elke hoge toren en elke vestingmuur, alle schepen van Ta̱rsis en alle kostbare boten. Wie trots is zal omlaaggehaald worden, arrogante mensen zullen moeten buigen. Alleen Jehovah zal op die dag verhoogd worden. De waardeloze goden zullen helemaal verdwijnen. En mensen zullen de grotten in de rotsen in gaan en de holen in de grond, vanwege de angstaanjagende aanwezigheid van Jehovah en zijn majestueuze grootheid, als hij opstaat om de aarde van angst te laten beven. Op die dag zullen mensen hun waardeloze goden van zilver en goud, die ze hadden gemaakt om zich ervoor neer te buigen, voor de spitsmuizen en de vleermuizen gooien, en ze zullen de rotsholen en de bergspleten in gaan, vanwege de angstaanjagende aanwezigheid van Jehovah en zijn majestueuze grootheid, als hij opstaat om de aarde van angst te laten beven. Vertrouw toch niet langer op de mens, die niets meer is dan de adem in zijn neusgaten. Wat stelt hij eigenlijk voor?

Let op de uitdrukking die maar liefst twee keer voorkomt in de bovenstaande tekst: “als hij opstaat om de aarde van angst te laten beven“. Het staat vast dat de profetie van Jesaja parallel loopt met datgene wat er in Haggaï is voorzegd, wat betekent dat het schudden van de natiën de grote dag van Jehovah is en de grote verdrukking, wat dus betekent dat het oogstwerk niet werd voltooid door het wereldwijde werk van Jehovah’s Getuigen onder leiding van het Wachttorengenootschap. De berg van het huis van Jehovah zal worden verheven, terwijl de natiën van deze wereld omlaag zullen worden gehaald. Daarnaast zal het ook pas plaatsvinden nadat het aardse Jeruzalem zal zijn verwoest. Wat is dan het aardse Jeruzalem? Daar zullen we in het volgende artikel dieper op ingaan.