De Wachttoren van november 2020 spoort Jehovah’s Getuigen aan om raad te aanvaarden en om zich te laten corrigeren. Daar is niets mis mee – behalve dan dat de raad die ze zelf geven doordrenkt is van hypocrisie. Paragraaf 14 stelt dat het Besturende Lichaam vertrouwt op Gods heilige geest. In het verleden zou dat best wel zo zijn geweest. Je zou je kunnen afvragen waarom dit specifiek wordt aangehaald. Zouden we dan niet allemaal op Gods geest moeten vertrouwen bij het nemen van beslissingen, vooral wanneer onze beslissingen een negatieve invloed zou kunnen hebben op anderen? In paragraaf 15 van het Wachttoren-artikel lezen we het volgende:

Ongetwijfeld volg je graag de Bijbelse leiding die we krijgen als het gaat om leerstellige of morele kwesties. Maar hoe reageer je als Gods organisatie een verandering doorvoert die van invloed is op andere aspecten van je leven? In de afgelopen jaren zijn bijvoorbeeld de kosten voor het bouwen en onderhouden van plaatsen van aanbidding omhooggeschoten. Het Besturende Lichaam heeft daarom de instructie gegeven de capaciteit van Koninkrijkszalen optimaal te benutten. Om die reden zijn gemeenten samengevoegd en zijn er Koninkrijkszalen verkocht. Het geld wordt gebruikt om Koninkrijkszalen te bouwen in gebieden waar de grootste behoefte bestaat. Als je in een gebied woont waar Koninkrijkszalen worden verkocht en gemeenten worden samengevoegd, vind je het misschien een uitdaging je aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. Sommige verkondigers moeten verder reizen om naar de vergaderingen te gaan. Degenen die hard aan een Koninkrijkszaal hebben gewerkt, vragen zich misschien af waarom die nu wordt verkocht. Misschien denken ze dat het een verspilling was van alle tijd en energie. Toch werken ze met de nieuwe regeling mee en dat is te prijzen.

Let allereerst op de sluwe manier waarop het Wachttorengenootschap hun zakelijke beslissing verpakt als “Bijbelse leiding” die in lijn zou liggen met Bijbelse morele en doctrinaire maatstaven. Echter merken we hier op dat er geen verwijzingen worden gegeven naar Schriftplaatsen. Er wordt hier geïmpliceerd dat alles wat “wij” zeggen automatisch valt onder de noemer “Bijbelse leiding”, zelfs wanneer we niets uit de Bijbel citeren, ondanks het feit dat er tegelijkertijd wordt beweerd dat ze de Bijbel beschouwen als basis en autoriteit. De werkelijke vraag voor Jehovah’s Getuigen is dus: hoe zult u reageren wanneer het Wachttorengenootschap willekeurig veranderingen aanbrengt die grote gevolgen hebben voor hele gemeenten, terwijl het Genootschap tegelijkertijd beweert dat dit allemaal wordt gedaan op basis van goddelijke autoriteit?

Let ook op de misleidende wijze waarop er wordt geredeneerd. We lezen in de bovenstaande paragraaf de volgende quote van het Wachttorengenootschap: “de kosten voor het bouwen en onderhouden van plaatsen van aanbidding zijn omhooggeschoten“. Geen enkel weldenkend persoon zal de bouwkosten en de onderhoudskosten aan elkaar gelijkstellen. Het bouwen van een pand kost veel meer dan enkel het onderhouden ervan. Aangezien dat een vaststaand feit is, waarom zou men dan panden (Koninkrijkszalen) sluiten en verkopen om na de verkoop vervolgens weer nieuwe zalen te gaan bouwen? Niet alleen dat. We zien op dit moment wereldwijd vele honderden Koninkrijkszalen waarvan de deuren zijn gesloten om vervolgens leeg en ongebruikt te wachten op een koper. Sommige zalen zijn al jaren gesloten. Wat is hiervan het nut voor Jehovah’s Getuigen die behoefte hebben aan een Koninkrijkszaal? Niemand heeft hier baat bij. Ondertussen worden vele gemeenteleden die uit hun lokale zalen zijn verdreven gedwongen om hun heil elders te zoeken. Sommigen van deze broeders en zusters worden zelfs gedwongen om 60 kilometer of meer te moeten reizen om de vergaderingen bij te kunnen wonen.

Het Wachttorengenootschap impliceert dat de gestegen kosten hier de belangrijkste factor zijn. Het is een feit dat de plaatselijke gemeenten alle kosten van zowel de bouw als het onderhoud van de Koninkrijkszalen zelf financieren. Als de onderhoudskosten stijgen nemen de plaatselijke broeders en zusters deze kosten voor hun eigen rekening. De vorsten die op Bethel wonen hoeven zich hier in principe niet eens druk over te maken. Om hier nog duidelijker over te zijn zouden we ook kunnen zeggen dat zij zich hier niet eens mee zouden moeten bemoeien. Helaas zien we in de praktijk dat de geldwisselaars van de tempel en de verkopers van onroerend goed ervoor hebben gezorgd dat dit wel hun zaak is geworden (letterlijk).

Het Wachttorengenootschap beweert dat ze sommige gemeenten onteigenen om het geld vervolgens te gebruiken in het voordeel van andere gemeenten. We mogen ons hier afvragen of het überhaupt wel aan hen is om hierover te beslissen. Zouden de broeders en zusters die hun kostbare tijd, arbeid en middelen hebben geschonken voor de bouw en het onderhoud van een Koninkrijkszaal in hun eigen lokale gemeenschap zelf dan geen enkele zeggenschap mogen hebben in dit soort kwesties? In paragraaf 16 lezen we verder:

Je zult je vreugde behouden als je bedenkt dat we voor Jehovah werken en dat hij zijn organisatie leidt. Koning David gaf het goede voorbeeld toen hij geld gaf voor de bouw van de tempel. Hij zei: ‘Wie ben ik en wat is mijn volk, dat we dit allemaal vrijwillig mogen geven? Want alles is van u afkomstig, en we geven u wat we uit uw eigen hand hebben gekregen’. Als je bijdragen geeft, geef jij ook aan Jehovah terug wat je uit zijn eigen hand hebt gekregen. Toch waardeert Jehovah het als je je tijd, energie en middelen geeft om zijn werk te ondersteunen (2 Kor. 9:7).

De paragraaf citeert 2 Korinthiërs 9: 7, waarin staat dat Jehovah een vreugdevolle gever liefheeft; Maar zouden we dan werkelijk kunnen stellen dat de broeders en zusters vreugdevol hun biezen hebben gepakt toen ze uit de bijna 1000 Koninkrijkszalen werden geschopt die het Wachttorengenootschap recentelijk op de onroerend goed markt heeft gezet? Het is hier overduidelijk dat Jehovah’s Getuigen hier niet degenen zijn die geven. Het is de Wachttoren-organisatie die hier iets afpakt. Dat is wel degelijk een heel groot verschil.

Dit is precies hoe de koninkrijks-oplichters hun diefstal verpakken… als ‘Bijbelse leiding’. Let hier ook op hun aangehaalde voorbeeld uit de Bijbel. David verwees naar zijn “vrijwillige gaven”. Zijn Jehovah’s Getuigen hier degenen die een vrijwillige gave doen? Zo ja, waarom heeft het Besturende Lichaam het dan überhaupt nodig geacht om dit artikel te publiceren? Blijkbaar zijn sommige broeders helemaal niet zo ‘vreugdevol’ over de huidige gang van zaken.

Aangezien het de plaatselijke broeders en zusters niet wordt toegestaan om uit eigen vrije wil te geven worden ze hier feitelijk geprezen omdat ze niet mopperen over het feit dat ze hier door het Wachttorengenootschap worden beroofd en onteigend.

Het wordt allemaal zelfs nog erger dan dat. Het zijn niet enkel de Jehovah’s Getuigen die hier worden beroofd. Elke Koninkrijkszaal is plechtig aan Jehovah opgedragen. Wanneer iets aan Jehovah God wordt opgedragen dan betekent dit dat het eigendom aan Hem wordt gegeven. Is datzelfde overigens ook niet het geval wanneer een Jehovah’s Getuige zich aan God opdraagt wanneer diegene zich onderwerpt aan de doop? Onze toewijding betekent dat we God een controlerend belang in ons leven geven. We kunnen immers niet zomaar zonder consequenties onszelf eventjes onttrekken van onze verplichtingen nadat we onszelf aan de Allerhoogste hebben opgedragen. Ten aanzien van gebedshuizen die aan de Allerhoogste zijn opgedragen geldt precies hetzelfde. Jezus veroordeelde de handelaars omdat ze het huis van zijn Vader in een marktplaats hadden veranderd. De omstandigheden mogen dan misschien verschillend zijn maar het principe is hetzelfde.

Het zou overigens in sommige speciale gevallen gerechtvaardigd kunnen zijn om tot het besluit te komen om de deuren van bepaalde gebedshuizen die aan Jehovah zijn opgedragen te sluiten. Sommige Koninkrijkszalen bevinden zich mogelijk in achterstandswijken of getto’s of in gevaarlijke gebieden die door oorlog zijn verscheurd. Andere gebouwen zouden ook gewoon bouwkundig totaal versleten kunnen zijn. Echter is dit niet wat we zien wanneer we kijken naar de bijna 1000 Koninkrijkszalen die het Wachttorengenootschap in de verkoop heeft gegooid. Vele van deze zalen verkeren in een uitstekende staat en staan in keurig onderhouden buitenwijken. Het lijkt erop dat deze Koninkrijkszalen juist daarom worden verkocht, omdat ze dit onroerend goed met maximale winst kunnen verkopen op de onroerend goed markt.

Echter is dit het probleem waar we het hier over hebben: hoe bepaalt het Besturende Lichaam of ze Jehovah’s toestemming hebben om een gebedshuis dat aan Hem is opgedragen zomaar te verkopen? Het Besturend Lichaam schept op dat ze altijd de leiding van de heilige geest volgen wanneer ze beslissingen nemen. Op welke manier hebben zij dan kunnen onderscheiden of de almachtige God hun geplande werkwijze heeft goedgekeurd?

Wanneer we voor Bijbelse leiding zorgvuldig kijken naar voorbeelden uit de Bijbel dan lezen we dat zodra mannen die veel autoriteit bezaten God niet respecteerden dat zij vervolgens ook Jehovah’s gunst verloren. Het Wachttoren-artikel haalt het voorbeeld aan van Saul omdat hij er niet in was geslaagd om Agag te executeren en alles te vernietigen wat door de Almachtige God was voorbestemd om te moeten worden vernietigd. Moet dit betreffende voorbeeld nou Jehovah’s Getuigen ertoe bewegen om het Besturend Lichaam te gehoorzamen?

Saul werd gezalfd als de eerste koning van Israël. Hij was zeker geen gewone man. Saul probeerde zijn afvalligheid te rechtvaardigen door als excuus tegen Samuël te zeggen dat de reden dat hij niet alles had vernietigd was omdat hij zogenaamd de beste dieren wilde sparen om deze aan Jehovah te offeren. Hij eigende zichzelf gewoon een aantal rechten toe die in zijn ogen gerechtvaardigd leken, en hij deed het allemaal speciaal voor Jehovah. Wat was dit toch ontzettend theocratisch van hem!

Merk wel op dat in dit geval iets dat aan vernietiging was gewijd betekende dat het aan God toebehoorde. Niemand kon tegen Zijn wil ingaan door iets tegen te houden of achter te houden, ongeacht de manier waarop men tracht de boel te rationaliseren. Iets dat gewijd was om vernietigd te worden, was aan God opgedragen en dus Zijn eigendom. Dit geldt ook voor elke Koninkrijkszaal, bijkantoor en congreshal die aan God is opgedragen…ook die zijn Jehovah’s eigendom.

Wat is het Besturende Lichaam toch zoals Saul geworden. Ze rationaliseren het afnemen van iets dat aan God is opgedragen omdat ze voornemens zijn om de opbrengsten te gebruiken ten goede van anderen. Ze beweren zelfs dat ze onder leiding van de heilige geest datgene nemen wat aan God toebehoort. Ze zijn tenslotte Jehovah’s aardse organisatie. Werkelijk alles wat ze doen heeft volgens hen de onomstotelijke goedkeuring van Jehovah God.

Toen de woedende Samuël Saul confronteerde, zei de koning: Mag Jehovah je zegenen. Ik heb het woord van Jehovah uitgevoerd. Net zoals Saul beweert het Besturende Lichaam het woord van Jehovah uit te voeren. In de bovenstaande paragraaf impliceert het Wachttorengenootschap dat al hun handelingen ten aanzien van onroerend goed dient ter ondersteuning van het werk dat God graag wil zien. Op schandalige wijze schenken ze zelfs Jehovah’s zegen en prijzen ze degenen die werden opgelicht vanwege hun genereuze schenking!

Samuëls terechtwijzing van de afvallige koning is absoluut toepasselijk ten aanzien van het leiderschap van Jehovah’s Getuigen: Wat heeft Jehovah liever: brandoffers en slachtoffers of gehoorzaamheid aan Jehovah? Gehoorzamen is beter dan een slachtoffer en luisteren beter dan het vet van rammen. Want opstandigheid is even erg als de zonde van waarzeggerij, en eigenmachtig optreden is even erg als magie en afgoderij. (1 Samuël 15: 22-23)

U kunt de lijst van koninkrijkszalen die te koop staan HIER downloaden.

VOORBEELDEN VAN KONINKRIJKSZALEN DIE IN DE VERKOOP STAAN: